ECLI:NL:GHDHA:2019:48
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen WOZ-waarde vaststelling van een woning en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de WOZ-waarde van zijn woning is vastgesteld op € 271.000. De belanghebbende heeft in april 2016 zijn woning gekocht voor € 275.000 en stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft de waarde modelmatig bepaald, waarbij de koopsom en K.O.U.D.V.-factoren zijn meegenomen. Het hof verwerpt het standpunt van belanghebbende dat alleen naar de koopsom gekeken moet worden en dat dit leidt tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en wijziging van de beschikking, maar het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar correct heeft gehandeld en dat er geen sprake is van begunstigend beleid of een oogmerk van begunstiging.