Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
inleiding
carrier ownedcontainer met nummer [nummer container] (hierna: de container). Die inhoud bestond uit een aantal door [geïntimeerde] - in 2017 en 2018 - in de USA gekochte Harley-Davidson motoren en (onderdelen van) een Hummer H2. [geïntimeerde] heeft in kort geding vrijgave van deze goederen gevorderd. Deze vordering is toegewezen, onder de voorwaarde dat [geïntimeerde] eerst zekerheid stelt voor de betaling van een bedrag van € 2.500,-. MSC is het hier niet mee eens. Onder meer maakt zij bezwaar tegen de eraan ten grondslag liggende overweging dat de met haar afgesloten vervoerovereenkomst - zoals die blijkt uit een door haar afgegeven
seaway bill- geen retentierecht biedt voor andere vorderingen dan die welke zien op het vervoer van de container.
booking confirmation. Daarin worden de algemene voorwaarden van MSC van toepassing verklaard op de vervoerovereenkomst tussen haar en de
merchant,als hoedanig (in die voorwaarden) o.a. de
shipper, de
consigneeen de eigenaar van de goederen worden aangemerkt. MSC heeft voor het vervoer tevens een - op 3 december 2018 per e-mail als .pdf-bestand aan [X] toegezonden -
sea waybillnr. [nr.1] verstrekt. Daarin is - op verzoek van
shipper[X] - als
consigneeen
notifyvermeld: Internationaal Container Transport B.V. (hierna: ICT). In het vakje ‘
no. & sequence of sea waybills’ staat:
‘0 Of Zero’.Verder is er de notering:
‘In accepting this sea waybill the shipper expressly accepts and agrees to, on his own behalf and on behalf of the consignee, the owner of goods and the merchant, and warrants he has authority to do so, all the terms and conditions whether printed, stamped or otherwise incorporated on this and on the reverse side [..].’
sea waybillnr. [nr.1] vervoerde container en de inhoud ervan een retentierecht wordt uitgeoefend, en wel totdat ICT voldaan zal hebben aan de op dat moment openstaande vordering van € 21.731,93. In dat bedrag zit een vordering van MSC uit hoofde van een eerdere vervoerovereenkomst met ICT. Die eerdere/andere vordering van MSC op ICT is in de stukken aangeduid als ‘de vordering ter zake B/L [nr.2] ’. Dit uitgebreide retentierecht - dat gegrond is op clausule 17 (
carrier’s lien) van de algemene voorwaarden van MSC - heeft MSC ook tegengeworpen aan [geïntimeerde] , toen die, stellende eigenaar van de in de container vervoerde goederen te zijn, om vrijgave ervan vroeg. Daarnaast heeft MSC een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 8:489 lid 1 BW, krachtens welke bepaling de vervoerder gerechtigd is afgifte van zaken, die hij in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft, te weigeren aan ieder, die uit anderen hoofde dan de vervoerovereenkomst recht heeft op aflevering van die zaken, tenzij op de zaken beslag is gelegd en uit de vervolging van dit beslag een verplichting tot afgifte aan de beslaglegger voortvloeit. Vast staat dat [geïntimeerde] geen beslag heeft gelegd.
sea waybill- ook wel: zeevrachtbrief - niet hetzelfde is als een cognossement, waarvoor artikel 8:441, lid 2, BW voorschriften bevat ten aanzien van de inroepbaarheid van, respectievelijk gebondenheid aan daarin opgenomen bedingen. Die voorschriften komen er - kort gezegd - op neer dat op niet in het cognossement opgenomen bedingen tegen een houder van het cognossement, niet zijnde de afzender, geen beroep kan worden gedaan. Dat hangt samen met de verhandelbaarheid van het cognossement. Een
sea waybillis echter geen verhandelbaar waardepapier. Het is ook niet zo dat, zoals het vonnis vermeldt, [geïntimeerde] de ‘originele’
sea waybillheeft getoond: de
sea waybillis door MSC als .pdf-bestand per e-mail toegezonden aan [X] , die dit bestand zal hebben doorgestuurd. Dat de uitgeprinte versie ervan - zoals die door [geïntimeerde] is getoond - een blanco achterzijde heeft en meer speciaal geen uitgebreid retentiebeding (de
carrier’s lien) laat zien, betekent niet dat dit beding niet is overeengekomen en/of geen gelding heeft tegenover partijen die tot de overeenkomst toetreden. Dat het beding tussen MSC en [X] is overeengekomen vindt een bevestiging in de
booking confirmationen is, als gezegd, in hoger beroep niet (langer) in geschil. Bedoeld beding kan daarom worden ingeroepen jegens de geadresseerde, ICT, die geacht moet worden om aflevering te hebben gevraagd van de - onder de aldus gesloten vervoerovereenkomst - vervoerde container/goederen. Onjuist is dan ook het in 4.8 van het vonnis genoemde uitgangspunt dat MSC de goederen moest vrijgeven aan ICT na betaling van alleen de kosten van het vervoer ervan.
sea waybilleen blanco achterkant had niet betekent dat de algemene voorwaarden van MSC, houdende de
carrier’s lien,dus niet van toepassing zijn op de vervoerovereenkomst met MSC en/of dat MSC de goederen moest vrijgeven aan ICT zonder een beroep te kunnen doen op die
carrier’s lien.
De beslissing
sea waybilleen blanco achterkant heeft
nietimpliceert dat de algemene voorwaarden van MSC, houdende de
carrier’s lien,toepassing missen op de vervoerovereenkomst met MSC en/of dat MSC de goederen aan ICT, als (toegetreden) partij bij die overeenkomst, diende vrij te geven zonder een beroep te kunnen doen op de
carrier’s lien;