ECLI:NL:GHDHA:2019:3317
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verrekening vorderingen in faillissement en de toepasselijkheid van schorsingsbepalingen
In deze zaak heeft Brasserie De Verandering B.V. (hierna: BDV) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, gewezen op 4 april 2018, in een geschil met de curator van een failliete partij, [X]. BDV had de curator gedagvaard in verband met een koopovereenkomst waarbij zij twee horecaondernemingen van [X] had gekocht voor een bedrag van € 80.000,-, waarvan de helft onbetaald was gelaten. De rechtbank had in het bestreden vonnis de vorderingen van BDV gedeeltelijk afgewezen en de vorderingen van [X] in reconventie gedeeltelijk toegewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat [X] failliet was verklaard vóór de appeldagvaarding en dat BDV zich in eerste aanleg had verweerd tegen de reconventionele vorderingen van [X] met een beroep op verrekening. In hoger beroep heeft BDV haar eis gewijzigd en enkel een verklaring voor recht gevorderd dat zij bevoegd is tot verrekening met een vordering van € 30.087,03 die zij op [X] heeft. Het hof heeft geoordeeld dat de grieven van BDV slagen, omdat de rechtbank niet voldoende had onderbouwd dat de aan BDV gecedeerde vordering uit hoofde van geldlening niet aannemelijk was.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank voor een deel bekrachtigd, maar ook vernietigd voor het overige. Het heeft verklaard dat BDV gerechtigd is tot verrekening van hetgeen zij aan [X] verschuldigd is met haar vordering. De curator is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest is gewezen op 9 juli 2019.