ECLI:NL:GHDHA:2019:2958
Gerechtshof Den Haag
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Aanvulling op eerdere beschikking inzake zorgregeling voor minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 november 2019 een tussenbeschikking gegeven in hoger beroep met zaaknummer 200.229.295/01. De zaak betreft een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking van 25 september 2019, waarin een voorlopige zorgregeling voor een minderjarige was vastgesteld. De moeder, verzoekster in hoger beroep, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.Th.L. Ubaghs, en de vader, verweerder in hoger beroep, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.A. Nijssen, hebben in de procedure de raad voor de kinderbescherming betrokken, die als adviseur fungeert.
De voorlopige zorgregeling hield in dat de minderjarige bij de vader verblijft eenmaal in de veertien dagen van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur, met de voorwaarde dat deze regeling ingaat na drie sessies van het hulpverleningstraject 'Kinderen uit de Knel'. Echter, op 3 oktober 2019 werd het hof geïnformeerd dat partijen zich niet zelf konden aanmelden voor dit traject, wat leidde tot de noodzaak voor het hof om een nadere beslissing te nemen over de aanmelding.
Het hof heeft het verzoek tot aanvulling van de beschikking toegewezen en partijen doorverwezen naar Coöp JGT Holland Rijnland voor deelname aan het traject 'Kinderen uit de Knel'. Het hof heeft bepaald dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie binnen drie weken contact opneemt met partijen en dat er gerapporteerd moet worden over het verloop van de omgangsbegeleiding voor de pro forma datum van 28 maart 2020. De eerdere beschikking blijft voor het overige in stand.