Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
door de rechter gelaste plaatsingen op grond van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de geldigheidsduur op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet is verstreken. Het hof leest die bepaling zo dat daar zowel de onherroepelijke als de nog niet onherroepelijke uitspraken onder vallen waarin de plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis is gelast ex artikel 37 Sr.
of omstreeks 09 september 2018 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, haar bij de keel heeft vast gepakt en
/ofhaar keel heeft dichtgeknepen en
/ofhaar keel
(enige tijd
)dicht geknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks 09 september 2018 te Leiden [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
(met kracht
)aan de haren te trekken.
Poging tot zware mishandeling.
Mishandeling.
kosten behandeling psycholoog’ ad € 487,50 voldoende zijn onderbouwd en daarom dienen te worden toegewezen. Het hof merkt hierbij op dat de omstandigheid dat het slachtoffer niet op een wachtlijst heeft gestaan maar via een alternatieve route sneller hulp heeft gezocht eerder dient te worden beschouwd als schade beperkend nu van algemene bekendheid is dat het uitstel van behandeling voor psychische schade ertoe kan leiden dat die schade verergert en langduriger behandeling kan vergen.
verlies van arbeidsvermogen’ is het hof – met de verdediging - van oordeel dat de vordering voor wat betreft de gemiste werkuren op 10 september 2018 tot en met 14 september voldoende is onderbouwd en kan worden aangemerkt als schade die rechtstreeks door het bewezen verklaarde is toegebracht nu het incident kort voor sluitingstijd in de nacht van 8 op 9 september 2018 plaatsvond. Deze post zal daarom tot een bedrag van (33 uren x € 9,50) € 313,50 worden toegewezen.
gemiste fooien’ is het hof van oordeel dat, nu deze post wordt betwist en de hoogte van de schatting van 25% thans onvoldoende nader is onderbouwd, dit een aanhouding voor het doen van nader onderzoek naar de omvang van deze gestelde schade zou vergen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor wat betreft deze schadepost niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade en dat de vordering in zoverre bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
reiskosten’ overweegt het hof dat deze kosten niet zijn aan te merken als materiële schade maar als proceskosten.
materiële schadeis geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde.
immateriële schadeis geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
1 (één) jaar.
onttrekking aan het verkeervan het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 2.551,- (tweeduizend vijfhonderdeenenvijftig euro) bestaande uit € 801,-(achthonderdeen euro) materiële schade en € 1.750,- (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 431,42 (vierhonderdeenendertig euro en tweeënveertig cent).
€ 2.551,- (tweeduizend vijfhonderdeenenvijftig euro) bestaande uit € 801,-(achthonderdeen euro) materiële schade en € 1.750,- (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
9 september 2018.