ECLI:NL:GHDHA:2018:1600
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een psychiatrische maatregel en de toepassing van artikel 38v Sr in het strafrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging, maar kreeg wel de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd voor de duur van één jaar, evenals een contactverbod en locatieverbod voor twee jaren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte alsnog een vrijheidsbeperkende maatregel zou krijgen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de opgelegde maatregelen vernietigd. Het hof oordeelde dat de wet geen ruimte biedt voor het opleggen van een maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, omdat de verdachte als ontoerekeningsvatbaar werd verklaard en derhalve van alle rechtsvervolging werd ontslagen. Dit betekent dat er geen veroordeling plaatsvond, wat noodzakelijk is voor de toepassing van artikel 38v Sr.
Het hof heeft ook rekening gehouden met de behandeling van de verdachte in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, waaruit bleek dat de verdachte behandeltrouw was en baat had bij de behandeling. Het hof concludeerde dat een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet nodig was, omdat dit de reeds ingezette behandeling zou doorkruisen. De beslissing van het hof was om geen maatregel op te leggen en het vonnis voor het overige te bevestigen.