ECLI:NL:GHDHA:2019:2918

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
200.246.373/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de totstandkoming van een bemiddelingsovereenkomst en de verschuldigdheid van een wervingsfee

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Mach-IP B.V. tegen Revicad B.V. over de vraag of er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen, waardoor Revicad een wervingsfee aan Mach-IP zou moeten betalen. Mach-IP had een kandidaat-werknemer voorgesteld aan Revicad, maar het hof oordeelt dat er geen overeenkomst is ontstaan. De feiten zijn als volgt: Mach-IP heeft in 2016 een arbeidsovereenkomst gesloten met een door haar aangedragen kandidaat voor Revicad. In 2017 heeft Mach-IP opnieuw een kandidaat voorgesteld, maar de communicatie tussen de partijen benadrukte dat het om een vrijblijvend gesprek ging. Mach-IP vorderde in eerste aanleg betaling van de wervingsfee, maar de kantonrechter wees deze vordering af, oordelend dat er geen bemiddelingsovereenkomst was. Mach-IP ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde het vonnis van de kantonrechter. Het hof concludeerde dat Revicad niet op de hoogte was van enige verplichting tot betaling van een wervingsfee, gezien de herhaaldelijk benadrukte vrijblijvendheid van de gesprekken. De grieven van Mach-IP werden verworpen, en het hof bekrachtigde het eerdere vonnis, waarbij Mach-IP werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.246.373/01
Zaaknummer rechtbank : 6720967 / RL EXPL 18-4911

arrest van 15 oktober 2019

inzake

MACH-IP B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,
appellante,
hierna te noemen: Mach-IP,
advocaat: mr. W.J. Nomen te Zoetermeer,
tegen

Revicad B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Revicad,
advocaat: mr. K. Renssen te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 11 september 2018 is Mach-IP in hoger beroep gekomen van het door de kantonrechter Den Haag tussen partijen gewezen vonnis van 14 juni 2018. Bij arrest van 30 oktober 2018 is een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 10 december 2018. Van de comparitie is een proces-verbaal opgemaakt.
Bij memorie van grieven, met producties, heeft Mach-IP vier grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord, met producties, heeft Revicad de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

De door de rechtbank in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daarvan uitgaan. Verder stelt het hof ook zelf feiten vast.
Het gaat in deze zaak om het volgende:
2.1
Mach-IP houdt zich onder meer bezig met werving en selectie van personeel. Revicad houdt zich bezig met technisch ontwerp en advies.
2.2
In 2016 heeft Revicad een arbeidsovereenkomst gesloten met een door Mach-IP aangedragen kandidaat-werknemer. Op de (bemiddelings)overeenkomst tussen Mach-IP en Revicad die daartoe was gesloten waren de algemene voorwaarden van Mach-IP van toepassing.
2.3
In september 2017 heeft Mach-IP, naar aanleiding van een vacature van Revicad, [kandidaat] (hierna: [kandidaat]) als kandidaat-werknemer aan Revicad voorgesteld.
Aanvankelijk werd [kandidaat] anoniem gepresenteerd, later heeft Mach-IP de persoonlijke gegevens van [kandidaat] aan Revicad ter beschikking gesteld.
2.4
Op 15 september 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad:

Zag een vacature voorbij komen (…). Ik heb gelijk gebeld met een goede kandidaat van ons, die wij reeds in bemiddeling hebben voor twee andere trajecten (…).(…) hij en ik hopen beiden dat een eventuele vrijblijvende kennismaking snel ingepland kan worden.
2.5
Op 27 september 2017 hebben Mach-IP en Revicad met elkaar gesproken op het kantoor van Revicad. Mach-IP heeft op die dag een voorstel aan Revicad verstrekt waarin verschillende ‘wervingsopties’ waren opgenomen, waarbij elke wervingsoptie een voorstel inhield voor de hoogte en de facturering van de door Revicad te betalen wervingsfee.
2.6
Op 4 oktober 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad (onder meer):

Uurtje van je tijd om te kijken of er in ieder geval een klik is? Heb je in ieder geval vergelijkend materiaal in de huidigeSalesmanagement
werving, dient het zelfs al een doel zonder er kosten voor te maken.
2.7
Op 9 oktober 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad (onder meer):

Laat [kandidaat] maar met mij contact opnemen, zodat ik een vrijblijvend gesprek met hem kan inplannen.
2.8
Op 9 oktober 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad (onder meer): “
Begrepen dat jullie aanstaande vrijdag een (geheel vrijblijvend) gesprek hebben ingepland, mooie ontwikkeling!Mocht je in de tussentijd nog vragen en/of opmerkingen hebben, schiet ze vooral aan ons door. Zo niet, spreek ik je uiteraard na het weekend om je bevindingen te bespreken.
2.9
Op 13 oktober 2017 heeft een kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen Revicad en [kandidaat].
2.1
Op 17 oktober 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad (onder meer):

Zoals telefonisch besproken ontvang je hierbij de voorwaarden vanuit MACH-IP, welke ik van te voren bij je heb neergelegd, om eventuele verrassingen te voorkomen. (…)Wij hebben ons best gedaan om de constructie zo vriendelijk mogelijk te maken, iets dat puur voortkomt uit een stuk goodwill richting Revicad, echter ben jij de gene die het eindoordeel hierin velt uiteraard.
Bij deze e-mail zijn de onder 2.5 genoemde wervingsopties, met inachtneming van een salarisindicatie van [kandidaat], toegevoegd alsmede een extra wervingsoptie.
2.11
Op 24 oktober 2017 schreef Mach-IP in een e-mail aan Revicad (onder meer):

Het bevreemdt mij dat je er voor hebt gekozen om niet te reageren op het voorstel op voorhand, de kandidaat wél bewust hebt uitgenodigd en vanaf dat moment elke gelegenheid hebt aangegrepen om onze dienstverlening tedownplayen
. Nogmaals, dat is jouw eigen keuze, maar dat vind ik persoonlijk erg jammer. Wij zullen [kandidaat] pas na het weekend gaan inlichten en gaan betrekken in nieuwe trajecten, zodra deze concreet worden in de vorm van sollicitatiegesprekken, komt het aangepaste voorstel uiteraard te vervallen.”
2.12
Per 1 december 2017 is [kandidaat] in dienst getreden bij Revicad.
De procedure in eerste aanleg
3.1
Tegen de achtergrond van voormelde feiten heeft Mach-IP in eerste aanleg gevorderd – kort gezegd – betaling van een bedrag in hoofdsom van € 9.604,98 (inclusief 21% btw) voor de wervingsfee, € 1.440,75 voor buitengerechtelijke incassokosten alsmede wettelijke handelsrente over € 9.604,98 vanaf 18 januari 2018, met veroordeling van Revicad in de kosten van de procedure. Mach-IP heeft primair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen door aanbod en aanvaarding, op grond waarvan de wervingsfee verschuldigd is geworden, nu als gevolg van de bemiddeling door Mach-IP tussen Revicad en [kandidaat] een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Subsidiair geldt op grond van (artikel 4 van) de toepasselijke algemene voorwaarden die eerder tussen partijen waren overeengekomen, dat reeds een overeenkomst tot stand is gekomen doordat de opdrachtgever (Revicad) een door opdrachtnemer (Mach-IP) geïntroduceerde kandidaat ([kandidaat]) heeft uitgenodigd, aldus Mach-IP. Revicad heeft de vordering bestreden en verder verweer gevoerd.
3.2
De kantonrechter heeft de vordering van Mach-IP afgewezen en - kort gezegd -geoordeeld dat geen bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen, noch door aanbod en aanvaarding, noch op grond van de algemene voorwaarden, en Mach-IP veroordeeld in de kosten van de procedure.
Procedure in hoger beroep
4.1
Mach-IP kan zich met het vonnis van de kantonrechter niet verenigen en vordert in hoger beroep alsnog toewijzing van haar vordering met veroordeling van Revicad in de kosten van de procedure in beide instanties. Zij voert daartoe vier grieven aan.
Grief I richt zich tegen het oordeel dat geen bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Grief II bestrijdt het oordeel dat Revicad, vanwege het vrijblijvend karakter van het gesprek met [kandidaat], er niet op bedacht hoefde te zijn dat het uitnodigen van [kandidaat] zou worden aangemerkt als het aanvaarden van een aanbod van Mach-IP tot het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst. De grieven III en IV betogen dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat Revicad onweersproken heeft gesteld dat (i) Revicad niet bereid was om aan Mach-IP een bemiddelingsvergoeding te betalen (grief III) en (ii) dat [kandidaat] zelf contact met Revicad heeft gezocht (grief IV). De grieven beogen het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen en lenen zich daarom voor gezamenlijke behandeling. Naast de hiervoor onder 3.1 beschreven primaire en subsidiaire grondslagen legt Mach-IP in hoger beroep nog - meer subsidiair – ongerechtvaardigde verrijking aan haar vordering ten grondslag.
Tot stand komen bemiddelingsovereenkomst
4.2
Mach-IP stelt zich op het standpunt dat Revicad bekend was met de activiteiten, werkwijze en tarieven van Mach-IP zodat de verklaringen van Mach-IP in de e-mails van 15 september 2017 en 3 oktober 2017 [het hof neemt aan: 4 oktober 2017] en tijdens het gesprek van 27 september 2017, moeten worden beschouwd als een aanbod tot bemiddeling onder de bekende voorwaarden. Door in te gaan op het anoniem voorgestelde profiel van [kandidaat] en door Mach-IP te vragen het contact met deze kandidaat tot stand te brengen, heeft Revicad het aanbod van Mach-IP om te bemiddelen bij de totstandkoming van een overeenkomst met [kandidaat] (stilzwijgend) aanvaard. Revicad betwist dat er sprake was van een voldoende concreet bepaald aanbod, laat staan dat zij enig aanbod tot het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst (al dan niet stilzwijgend) zou hebben aanvaard. Zij heeft telkens kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op de diensten van Mach-IP. Revicad heeft geen algemene voorwaarden aanvaard en deze zijn haar ook niet ter hand gesteld. In elk geval heeft Revicad in haar conclusie van antwoord een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden. Bovendien gold het bewuste artikel 4 van de algemene voorwaarden niet ten tijde van de door Mach-IP gestelde dienstverlening, aldus Revicad. Zij legt een exemplaar over van de algemene voorwaarden zoals die volgens haar indertijd golden.
Aanbod en aanvaarding
4.3
Indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan, conform de stelling van Mach-IP, dat met de e-mails van Mach-IP van 15 september 2017 en 4 oktober 2017 en het verstrekken van het voorstel met wervingsopties van Mach-IP aan Revicad op 27 september 2017, Mach-IP aan Revicad een (voldoende bepaalbaar) aanbod heeft gedaan voor het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst, moet beoordeeld worden of Revicad dit voorstel (al dan niet stilzwijgend) heeft aanvaard. Naar het oordeel van het hof heeft die aanvaarding niet plaatsgevonden doordat, zoals Mach-IP heeft gesteld (memorie van grieven onder 33), Revicad is ingegaan op het toegezonden anonieme profiel van [kandidaat] en zij Mach-IP heeft gevraagd contact met de kandidaat tot stand te brengen. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie blijkt immers dat Mach-IP Revicad ongevraagd heeft benaderd, ongevraagd een anoniem profiel van een kandidaat heeft toegezonden (bij de e-mail van 15 september 2017) en heeft aangedrongen op kennismaking (onder andere in de e-mail van 4 oktober 2017). Mach-IP heeft schriftelijke toegezegd dat er sprake zou zijn van een ‘vrijblijvende kennismaking’ (e-mail van 15 september 2017) waarbij het gesprek een doel diende ‘zonder er kosten voor te hoeven maken’ (e-mail van 4 oktober 2017). Ook in de e-mail van 9 oktober 2017 heeft Mach-IP nogmaals benadrukt dat er sprake was van een geheel vrijblijvend gesprek. Tegen deze achtergrond heeft Mach-IP er dan ook niet op mogen vertrouwen dat het aangaan door Revicad van een gesprek met [kandidaat] (na de toezending van zijn profiel) er toe zou leiden dat Revicad daarmee enige vergoeding verschuldigd zou zijn, laat staan dat zij daarmee enige juridische verplichting zou aangaan, in het bijzonder het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst. Anders dan Mach-IP stelt, blijkt ook overigens uit de e-mail van Revicad van 9 oktober 2017 niet ‘onmiskenbaar’ dat zij is ingegaan op de voorgestelde kandidaat en daarmee op het aanbod tot bemiddeling. Dat Revicad - op grond van een eerdere bemiddeling - bekend zou zijn met de werkwijze en tarieven van Mach-IP, hetgeen Revicad overigens betwist, maakt dit, gelet op de herhaaldelijk benadrukte vrijblijvendheid door Mach-IP ten aanzien van het gesprek met [kandidaat], niet anders.
Anderszins aanvaarding
4.4
Tegen de achtergrond van de door Mach-IP herhaaldelijk benadrukte vrijblijvendheid van een gesprek met [kandidaat], kan de aanvaarding van een aanbod tot het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst hier ook niet aangenomen worden op grond van de feiten en omstandigheden die Mach-IP in haar memorie van grieven onder 29 noemt. Nog daargelaten de betwisting door Revicad van deze gestelde feiten en omstandigheden blijkt hieruit niet dat Revicad na het vrijblijvend gesprek op enig moment een aanbod tot het aangaan van de bemiddelingsovereenkomst heeft aanvaard. De e-mails van 17 oktober 2017 en 24 oktober 2017 wijzen er naar het oordeel van het hof veeleer op dat geen aanvaarding door Revicad van enig aanbod door Mach-IP heeft plaatsgevonden. In de e-mail van 17 oktober 2017, dus nadat het gesprek met [kandidaat] heeft plaatsgevonden, stuurt Mach-IP de wervingsopties in aangepaste vorm toe (gebaseerd op een hogere salarisindicatie) en schrijft zij dat Revicad het uiteindelijke oordeel velt. In de e-mail van 24 oktober 2017 schrijft Mach-IP dat Revicad niet gereageerd heeft op het voorstel op voorhand en het aangepaste voorstel (na het weekend) uiteraard komt te vervallen. In ieder geval kan hieruit evenmin blijken dat (ook) uit de gedragingen van Revicad (al dan niet na het gesprek met [kandidaat]) moet worden opgemaakt dat partijen uitvoering hebben gegeven aan een tot stand gekomen bemiddelingsovereenkomst. In dit verband heeft Mach-IP nog gesteld dat Revicad zich er van bewust was dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de bemiddelingsovereenkomst nu [directeur Revicad], directeur van Revicad, ter comparitie in eerste aanleg van 15 mei 2018 verklaard heeft dat hij zich realiseerde dat Revicad aan Mach-IP een vergoeding verschuldigd was indien zij [kandidaat] zou aannemen. Revicad heeft betwist dat [directeur Revicad] dit zo heeft verklaard. Uit het proces-verbaal van de zitting van 15 mei 2018 blijkt dat [directeur Revicad] heeft gezegd: “
Ik wist dat [kandidaat] verbonden was aan Mach-IP. Daarom wilde ik hem niet aannemen, omdat ik niet op het aanbod van Mach-IP wilde ingaan. Ik ben niet in zee gegaan met de aangeboden aanbieding”. In deze bewoordingen leest het hof geen erkenning dat Revicad wist dat zij met Mach-IP een bemiddelingsovereenkomst had gesloten, laat staan dat hier uitvoering aan is gegeven. Bij gebreke van een (bemiddelings)overeenkomst, faalt ook de vordering van Mach-IP voor zover die gebaseerd zou op artikel 7:405 BW (redelijk loon bij overeenkomst van opdracht).
Algemene voorwaarden
4.5
Nu uit hetgeen hiervoor is overwogen voortvloeit dat moet worden aangenomen dat geen (bemiddelings)overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, leveren ook de door Mach-IP genoemde algemene voorwaarden geen deugdelijke grondslag op voor de vordering van Mach-IP.
Ongerechtvaardigde verrijking
4.6
Voor zover Mach-IP heeft gesteld (memorie van grieven onder 43) dat Revicad is verrijkt doordat zij zich de kosten van een bemiddelingsbureau heeft bespaard, is de grondslag van haar vordering ondeugdelijk omdat geen grond bestaat om aan te nemen dat Revicad voor de werving van haar personeel aangewezen was op een bemiddelingsbureau. Voor zover Mach-IP heeft gesteld dat Revicad zich anderszins geen inspanningen heeft hoeven te getroosten (sollicitatiegesprekken, inwinnen van informatie e.d.), is de grondslag ondeugdelijk omdat niet zonder meer valt in te zien dat Revicad hierdoor is verrijkt; Mach-IP heeft dat ook niet verder toegelicht. De vordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking wordt daarom afgewezen.
Grieven
4.7
Uit het voorgaande volgt dat de grieven I en II worden verworpen.
Bij deze stand van zaken heeft Mach-IP verder geen belang meer bij de behandeling van haar grieven III en IV. Indien deze al zouden slagen, kan dit, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.3 tot en met 4.6 is overwogen, niet tot een ander oordeel leiden dan tot afwijzing van de vorderingen van Mach-IP.
Tot slot
4.8
Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van Mach-IP, nu geen dan wel onvoldoende (concrete en specifieke) feiten en omstandigheden zijn gesteld die, indien bewezen, kunnen leiden tot een andere beslissing.
4.9
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen. Mach-IP zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter Den Haag van
14 juni 2018;
  • veroordeelt Mach-IP in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Revicad tot op heden begroot op € 726,- aan verschotten en € 2.148,- aan salaris advocaat;
  • verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.D. Ruizeveld, R.J.F. Thiessen en C.J. Verduyn en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.