Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Esconado Beleggingen B.V.,
Kortenhoef Onroerend Goed Beheer B.V.,
1.de gezamenlijke erfgenamen van [erflater],
de gezamenlijke erfgenamen van [erflaatster],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
f2,50 per jaar en laatstelijk
f35,- / € 15,88 per jaar. Ter zake van de huur, die door [geïntimeerden 1 t/m 3] steeds is voldaan, zijn nimmer facturen verstuurd.
ben er achter gekomen dat de Familie [verhuurder] de economische eigenaar is van het perceel grenzend aan mijn huis.
Een stuk land van ongeveer 4200 m2, grenzend aan het perceel 1827 van [buurman] en 1829 van [geïntimeerden 1 t/m 3]. Dit stuk land heeft een agrarische/natuur bestemming en wordt sinds jaren gebruikt door de familie [geïntimeerden 1 t/m 3] om er een paar schapen op te laten grazen.
Een aan A. aangrenzend stuk water van ongeveer 1400 m2
Een zeer lang gerekt en naar de Wijde Blik lopend stuk, bestaande uit hoofdzakelijk water en moeras en aangemerkt als natuurgebied.
"Register van pachten en huren van Onroerende Eigendommen te Kortenhoef eo."wordt melding gemaakt van de pacht door
"[erflater] [adres 2]"van
"enige percelen water, legakker en bouwland ter grootte: water 72,80 Ha, legakker 38,10 [Ha] en bouwland 19,30 [Ha]", met als kadastrale aanduiding
"Gem. Kortenhoef sectie C, nr 728/9, 800, 804 (950, 953) 1248."en de vermelding van de pachtsom
"f18,5035,= p/jr"en als pachtvervaldag 1 november. Ook is hierin de pachtbetaling over de jaren 1952 tot 1984 vermeld (prod. 2B bij MvG). In het kasboek zijn onder meer huurbetalingen opgenomen van
f13,50 in juli 1934,
f18,50 in november 1953 en
f18,50 in november 1955 (prod. 2A bij MvG). Deze stukken waren blijkens een akte van depot van 7 augustus 2012 gedeponeerd bij de griffie van hof Amsterdam.
"Ik zou deze regel willen parafraseren als volgt: wie een res nullius in bezit neemt, kan volstaan met een eenvoudige vorm van occupatie: een voor anderen zichtbare uitoefening van macht over de zaak waaruit de pretentie van eigendom blijkt. Wanneer de zaak reeds bij een ander in bezit is, zal daarnaast duidelijk moeten zijn dat de macht van de oorspronkelijke bezitter over de zaak is beëindigd."Hiervoor is naar het oordeel van het hof noodzakelijk dat het (ook) voor de oude bezitter duidelijk is, dan wel in redelijkheid had kunnen zijn, dat de gepretendeerd bezitter zich op het standpunt stelt dat de oude bezitter zijn bezit – door de inbezitneming door de nieuwe bezitter – heeft verloren, zodat hij over zou kunnen gaan tot revindicatie en/of stuiting van de verjaring.