Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
gevestigd te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren,
gewoond hebbende te [woonplaats],
gewoond hebbende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
willen geven aan art. 3:300 lid 2 BW.
Onderdeel 1.2 betoogt dat het hof heeft miskend dat de in art. 3:301 lid 2 BW neergelegde eis van inschrijving van het hoger beroep in het rechtsmiddelenregister slechts geldt indien de rechter heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van een tot levering van een registergoed bestemde akte en dat een dergelijke akte voor de verkrijging van de eigendom door [verweerders] niet vereist is. De reële executie die in het vonnis is voorzien, heeft slechts betrekking op de door de rechtbank bevolen medewerking aan de inschrijving van de eigendom op de voet van art. 3:17 lid 1, aanhef onder i, BW, waarvoor ingevolge art. 34 en art. 37 lid 1, aanhef en onder a, Kadasterwet de instemming van Esconado c.s. vereist is.
De in lid 1 vermelde uitspraken zijn die, waarvan de rechter heeft bepaald dat zij in de plaats treden van een tot levering van een registergoed bestemde akte of van een deel van een zodanige akte.
De akte waarvoor het vonnis van de rechtbank in de plaats treedt, is dus niet een akte als bedoeld in art. 3:301 lid 1 BW, maar, gelet op 5.3 en 5.2 van het dictum van dat vonnis, klaarblijkelijk een akte, houdende de in art. 37 lid 1, aanhef en onder a, Kadasterwet bedoelde instemming van de zijde van Esconado c.s. met een inschrijving op de voet van art. 3:17 lid 1, aanhef en onder i BW van de verkrijging door verjaring.
4.Beslissing
8 juli 2016.