Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 december 2012 tot en met 19 juni 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, telkens een (grote) hoeveelheid hennep(toppen) en/of hasjiesj en/of marihuana, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
hij op of omstreeks 19 juni 2013 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
ECLI:NL:HR:2016:740 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:740)) als volgt geformuleerd - voorop dat in art. 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde (vgl. HR 6 november 2012,
ECLI:NL:HR:2012:BX4280 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2012:BX4280), NJ 2013/109).
ECLI:NL:HR:2012:BW5002 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2012:BW5002)).
ECLI:NL:HR:2013:7 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2013:7), NJ 2013/563).
ECLI:NL:HR:2018:25 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:25),kan aan de Aanwijzing Opiumwet niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat de verdachte niet zou worden vervolgd ter zake van het in stand houden van een handelsvoorraad cannabis ten behoeve van de exploitatie van zijn coffeeshop, die strijdig is met het in de Aanwijzing geformuleerde verbod tot het in stand houden van een handelsvoorraad van meer dan 500 gram cannabis.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 30 december 2012 tot en met 19 juni 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/ofverwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een
(grote
)hoeveelheid hennep(toppen) en
/ofhasjiesj en
/ofmarihuana,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde
hennep eenmiddelenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 30 december 2012 tot 19 juni 2013 te 's-Gravenhage
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd, telkens een
(hoeveelheid hennep(toppen) en
/ofhasjiesj en
/ofmarihuana,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde
hennep eenmiddelenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
hij op
of omstreeks19 juni 2013 te 's-Gravenhage
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
40kilogram hennep(toppen) en
/of
15kilogram hasjiesj en
/of
6kilogram marihuana en
/of
13voorgedraaide joints inhoudende tabak/hennep of tabak/
hasjiesj, zijnde
middelenals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;