Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
WICHARD S.A.S.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
1. Wichard SA (…)
2. Mr. [geïntimeerde] (…)
1 The employee shall hold the position of Benelux sales manager for the Wichard group activity. Nevertheless he could have to work with and in other countries as Germany and Scandinavia or other European countries.
(…)
1 For the term of the employment and for a period of two years after termination thereof, the employee shall not in any way, directly or indirectly, establish, operate, operate together with any third party or have any third party operate, work, as an employee or otherwise, paid or unpaid, at or on behalf of, or participate in any business which is identical, similar, or related to that of the employer in Europe without the consent of the employer.
2 Without the written consent of the employer, the employee shall not, for a period of two (2) years after termination of the employment, perform any work, either as an employee of any third party or independently, on behalf of any companies, individuals or institutions which at the time of or during the year preceding termination of the employment are or were relations of the employer or its affiliates, or on behalf of any companies, individuals or institutions who have worked together with the employer or its affiliates in any way whatsoever.
3 Furthermore, unless with the written consent of the employer, the employee may not, for a period of two (2) years after termination of the employment agreement, be employed by, or in any way related to any companies, individuals or institutions on whose behalf the employee has performed work during his employment with the employer.
1 In the event of breach of the obligations set forth in articles 11, 12, and 13, the employee shall forfeit on behalf of the employer an immediately payable penalty in the amount of EUR 12,000 for each such breach, and EUR 5,000 for each day that such breach continues. (…)”
3.Beoordeling
Wichard SA”. Op de loonstroken staat ook Wichard SA als werkgeefster vermeld. Met haar stelling dat Wichard SA sinds 2000 niet meer bestaat en dat het gaat om een typefout in een verouderde modelovereenkomst en haar verwijzing naar de vermelding “SAS” onderaan de eerste bladzijde van de arbeidsovereenkomst heeft Wichard onvoldoende onderbouwd dat zij (namelijk: “
Wichard SAS”) en niet Wichard SA de werkgeefster is of dat [geïntimeerde] had moeten begrijpen dat zij dat was. Wichard zal moeten bewijzen dat zij de voormalige werkgeefster is van [geïntimeerde] , maar voor nadere bewijslevering is in een kort geding geen ruimte. Ten overvloede heeft de kantonrechter nog overwogen dat aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat sprake is van een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding en dat het concurrentiebeding daardoor aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken voor [geïntimeerde] en dientengevolge geen stand kan houden. Daarnaast geldt dat het boetebeding geen boete stelt op overtreding van de verplichtingen uit artikel 15 van de arbeidsovereenkomst. [geïntimeerde] mocht afgaan op de tekst zoals deze thans luidt.
société anonyme”) in 2002 is omgezet in de vennootschap Wichard SAS (“
société par actions simplifiée”) en dat daarom geen sprake is geweest van het naast elkaar bestaan van twee afzonderlijke Wichard-vennootschappen. Wichard heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de vermelding van Wichard SA in de arbeidsovereenkomst (daterend van 2004) op een misslag berust en dat deze misslag redelijkerwijze ook voor [geïntimeerde] kenbaar is geweest. Hiermee strookt dat in de voettekst onderaan de eerste bladzijde van de arbeidsovereenkomst “
S.A.S.” is vermeld (verwijzende naar “
Wichard S.A.S.” zoals hiervoor onder de feiten is weergegeven), evenals op enkele andere door Wichard overgelegde en deels van [geïntimeerde] zelf afkomstige documenten (producties 27 t/m 29 bij de appeldagvaarding).
Nevertheless he could have to work with and in other countries as Germany and Scandinavia or other European countries”). Partijen zijn het erover eens dat in overeenstemming hiermee de functienaam naderhand formeel is gewijzigd in Sales Manager North Europe. [geïntimeerde] heeft gesteld (memorie van antwoord onder 66) dat hij destijds niet kon voorzien dat zijn werkgebied nog verder zou worden uitgebreid naar klanten over de hele wereld en in elk geval tot ver buiten Europa. Ter zitting hebben partijen, daarnaar gevraagd door het hof, evenwel beaamd dat het concurrentiebeding in artikel 15 lid 1 van de arbeidsovereenkomst geografisch is beperkt tot – kort gezegd – het werkgebied van werkgever in Europa (“
in any business which is identical, similar, or related to that of the employer in Europe without the consent of the employer”). Ook indien zou moeten worden aangenomen dat het werkgebied van [geïntimeerde] in de loop der tijd is uitgebreid tot buiten Europa, is dat voor de beoordeling van de geldigheid van het concurrentiebeding daarom zonder belang. In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] daarnaast gesteld (pleitnotities onder 33) dat Wichard haar activiteiten de afgelopen jaren sterk heeft uitgebreid. [geïntimeerde] heeft daartoe verwezen naar de inleidende dagvaarding onder 1.2 en het door Wichard overgelegde organogram. [geïntimeerde] heeft aldus kennelijk het oog op de uitbreiding van de Wichard
groep, waartoe naast Wichard in de loop der tijd nog andere vennootschappen (zustervennootschappen van Wichard) zijn gaan behoren. Voor de beoordeling van de onderhavige zaak – waarbij enkel de bescherming van het werkgebied van de directe werkgever van [geïntimeerde] , namelijk Wichard S.A.S. aan de orde is – is die uitbreiding echter evenmin van belang. In hoger beroep heeft [geïntimeerde] zich verder op het standpunt gesteld (memorie van antwoord onder 68 en 69) dat zijn functie ingrijpend is veranderd doordat Wichard haar van oorsprong nautische producten in de afgelopen decennia meer en meer is gaan leveren aan industriële klanten. Het hof kan zich voorstellen dat een aantal producten van Wichard, bijvoorbeeld karabijnhaken en ringen, zich lenen voor toepassing in uiteenlopende branches. Het lag tegenover de gemotiveerde betwisting door Wichard echter op de weg van [geïntimeerde] zijn verweer op dit punt nader toe te lichten door te concretiseren in welke zin een verschuiving van de afzetmarkt zou hebben plaatsgehad. De enkele stelling dat de van oorsprong nautische producten meer en meer werden geleverd aan industriële klanten volstaat niet. Daarbij komt dat de door [geïntimeerde] gestelde verschuiving zich volgens hem heeft voorgedaan in de afgelopen decennia. Kennelijk was die verschuiving in de visie van [geïntimeerde] al gaande toen hij bij Wichard in dienst trad. Daarmee rijst de vraag of die verschuiving op dat moment niet was te voorzien. Ook op dit punt schiet de toelichting van [geïntimeerde] tekort.
medenautisch georiënteerd (zoals is gebleken: nautische metalen hardware en rolreefsystemen). Dat het productaanbod van Wichard en Selden niet identiek is, neemt niet weg dat het aanbod van beide ondernemingen belangrijke raakvlakken vertoont. Ter zitting heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat Selden hoofdzakelijk masten fabriceert, maar hij heeft daar vervolgens aan toegevoegd dat daartoe ook behoren de producten ‘rond’ de mast, waarbij hij als voorbeelden heeft genoemd furlers en shackles. Selden verkoopt dus ook dergelijke producten. Het hof acht niet van belang dat de door Wichard gevoerde producten kwalitatief van andere aard zijn dan die van Selden. Zo heeft [geïntimeerde] toegelicht dat producten van Wichard van gesmeed metaal zijn vervaardigd en behoren tot het ‘topsegment’ van de markt, terwijl vergelijkbare producten van Selden vervaardigd zijn van gegoten metaal en daarom van mindere kwaliteit zijn. Het hof acht voldoende aannemelijk geworden dat het kwaliteitsverschil en daarmee corresponderende prijsverschil er niet aan in de weg staan dat de beide ondernemingen als elkaars concurrent moeten worden aangemerkt. Van de zijde van Wichard is ter zitting overtuigend toegelicht dat in veel gevallen ook wel goedkopere alternatieven gebruikt kunnen worden (hoewel de producten van Wichard in haar visie meer zekerheid en stabiliteit bieden) en dat men klanten steeds maar weer moet overtuigen haar (duurdere) producten te kopen. Het feit dat Selden ook wel zelf producten inkoopt bij Wichard betekent niet dat de ondernemingen niet met elkaar zouden concurreren. Het voorgaande brengt mee dat het hof voldoende aannemelijk acht dat [geïntimeerde] met zijn indiensttreding bij Selden het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst met Wichard overtreedt. Dat hij, zoals hij stelt, zich als directeur (General Manager) van Selden niet meer bezighoudt met sales, wat daar ook van zij, is op grond van de inhoud van het concurrentiebeding niet relevant.