Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : C/10/535818 / KG ZA 17-1067
Arrest van 28 mei 2019
[appellanten],
[geïntimeerden],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
de villa met garage, tuin en water aan de [adres 2], kadastraal bekend [gemeente], sectie G, nummer 1376, groot tweeënzeventig are vijf centiare” (hierna: perceel 1376).
het woonhuis met schuur, ondergrond, erf, tuin, water en verder bijbehoren, staande en gelegen aan de [adres 2], kadastraal bekend [gemeente], sectie G nummer 79, groot eenendertig are en vijfendertig centiare” (hierna: perceel 79).
enanderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd zijn betwist
endie mede bepalend kunnen zijn voor vraag wie eigenaar is van de in geschil zijnde Strook. Het hof zal bij die beoordeling mede de door [appellanten] in zijn eerste grief (nogmaals) gestelde feiten in aanmerking nemen. Om deze reden behoeft de eerste grief geen (verdere) zelfstandige bespreking.
nietachter het ingetekende woonhuis 244 doorloopt (anders dan achter de woningen 246 - 254): wanneer de getekende zijmuren van woonhuis 244 recht worden doorgetrokken, kruisen zij
nietperceel 1376. De grond en het water voor zover dat in die zin recht achter (hierna: recht achter) de woning 244 ligt, hoort volgens de kadastrale tekening bij perceel 79.
Daarmee is aan de hand van de leveringsakte en de kadastrale kaart voldoende aannemelijk dat aan [appellanten]
nietis geleverd een stuk water of grond recht achter het woonhuis 244 op perceel 79. Voorshands wijst niets er op dat in 1992 méér dan het kadastrale perceel 1376 aan [appellanten] is geleverd. De leveringsakte vermeldt immers (alleen) dat kadastrale perceel. [appellanten] kan zich dus jegens de eigenaren van perceel 79 niet erop beroepen dat hij door een koopovereenkomst met de (voormalige) eigenaren van perceel 1376 en levering op 31 januari 1992 eigenaar van enige strook grond recht achter woning 244 is geworden.
binnende kadastrale perceelgrens is aangelegd, dat het gebied bekend staat om haar eilandjes en bijzondere kadastrale grenzen, dat het woonhuis 244 met mogelijke uitzicht- en eigendomsrechten in 1992 al gebouwd was en dat wanneer [appellanten] het kadaster zou hebben geraadpleegd, hij had kunnen zien dat de Strook niet van hem werd. Hij had er in elk geval niet op mogen rekenen dat hij op eigen terrein recht achter woning 244 zou kunnen komen (anders dan achter woningen 248 – 254).
nietom de landtong heen loopt, maar over land. De getekende kadastrale perceelgrens is immers recht waar de oeverlijn van de landtong (volgens de tekening van [appellanten]) hoeken en afrondingen heeft. [appellanten] heeft niet aangevoerd – laat staan voldoende onderbouwd: de overgelegde kadastrale kaarten van vóór 1992 tonen voorshands het tegendeel – dat de landtong zich aanvankelijk geheel binnen de kadastrale grenzen van zijn perceel 1376 bevond en pas later door aanwas mede achter woning 244 terecht is gekomen. Hij heeft integendeel gesteld dat het land vroeger ter plaatse juist
groteris geweest dan heden. Verder kan [appellanten] aan de door hem overgelegde kaart uit 1832 voorshands geen eigendomsrecht op de Strook ontlenen, reeds omdat het gebied waar nu de percelen 79 en 1376 liggen, toen (volgens die kaart uit 1832) nog niet was verkaveld, de huidige woonhuizen daarop niet zijn aangeduid en er water tot aan de (huidige) [straat 1] is getekend waar thans land is. Dat de vorige eigenaar van perceel 1376 de hele landtong aan [appellanten] te koop zou hebben aangeboden, kan [appellanten] – wat daar verder van zij – niet aan [geïntimeerden] tegenwerpen. Een eigenaar kan immers alleen zijn eigen grond leveren, geen grond van de buren.
Dagelijks over een terrein wandelen (zo dat al is gebeurd) is onvoldoende voor inbezitneming. Een en ander kan men redelijkerwijs ook doen op terrein van een ander zonder zich de grond toe te eigenen en met dit handelen ontstaat ook geen feitelijke macht over die grond.
Over de beschoeiing en golfbrekers van vóór 1992 is in dit kort geding niet vast te stellen dat die zijn geplaatst door de eigenaren van perceel 1376 als waren zij zelf de eigenaar van de Strook. [geïntimeerden] heeft aangevoerd dat vóór 1992 juist door de vorige eigenaren van perceel 79 is meebetaald. Dit heeft [appellanten] niet (voldoende gemotiveerd) betwist. Gelet op een en ander, kan het hof bezit vóór 1992 niet in dit kort geding vaststellen.