3.7.De activiteiten van de maatschappen betreffen:
Maatschap [G]
De maatschap exploiteert het [G] in [N] . Zij heeft het [G] zelf ontwikkeld en in exploitatie genomen in 1970-1971. De bouwsom bedroeg fl. 8.000.000. Tussen 1988 en 2004 werd onder andere een renovatie in eigen beheer uitgevoerd. De kosten voor dit project bedroegen fl. 2.200.000.
Namens de B.V. is [C] managing partner van de maatschap. Zijn werkzaamheden bestaan onder andere uit:
- het regelmatig bezoeken van het gebouw voor de beoordeling van schoonmaak-, onderhouds- en renovatiewerkzaamheden;
- het aanvragen van offertes, het verstrekken van opdrachten en het begeleiden van aannemers en installateurs;
- het zoeken en selecteren van de huurders alsmede het voeren van onderhandelingen over huurcontracten, huurprijzen en faciliteiten voor de huurders (o.a. de [O] );
- het voorbereiden, bijwonen en voorzitten van bijeenkomsten met de administrateur en de maatschap;
- het doen van onderzoek naar herontwikkeling in de nabije toekomst.
Maatschap [F]
De maatschap exploiteert een grootschalig kantoorgebouw/bedrijfspand aan de [F] in [P] Het is in de zeventiger jaren door de maatschap gebouwd. In verband met gedeeltelijke leegstand van het gebouw alsmede een faillissement en een reorganisatie van twee grote huurders heeft de maatschap de bestemming van de begane grond gewijzigd van kantoor- en bedrijfsruimten naar uitsluitend bedrijfsruimten. Er zijn in dit kader in 2007 en 2008 verschillende onderzoeken uitgevoerd en opdrachten gegeven. De gemeente heeft een woonbestemming afgewezen, omdat het gebouw gelegen is in een gebied met een industriële functie. Het gebouw is in 2008 en 2009 deels verdeeld in kleine eenheden voor bijvoorbeeld ZZP'ers. Een ander deel is in 2013 en 2014 herontwikkeld volgens het "Co Working" concept (geheel gemeubileerd, huurabonnement en betalen per gebruikt uur), inclusief het creëren van een vergaderruimte en een ontvangstruimte. Dit heeft geresulteerd in vermindering van de leegstand en het behoud van een positieve cashflow. De maatschap probeert opnieuw een bestemmingswijziging te realiseren, maar de gemeente heeft een woonbestemming vooralsnog afgewezen.
Maatschap [E]
De maatschap exploiteert het winkelcentrum [E] in [E] . Het winkelcentrum is in opdracht van de maatschap ontwikkeld en gebouwd in 1966. In 1988 en 2002 hebben diverse uitbreidingen en ontwikkelingen van het winkelcentrum plaatsgevonden. De maatschap heeft ruim 10 jaar onderhandeld met de gemeente [E] , de betrokken woningbouwvereniging en andere belanghebbenden. Inzet van de onderhandelingen was een grootschalige herontwikkeling van het winkelcentrum en de omliggende wijk. In deze periode zijn verschillende plannen uitgewerkt, onderzoeken gedaan, samenwerkingsovereenkomsten gesloten en opdrachten verstrekt aan architecten. Toen het gezamenlijke plan financieel niet haalbaar bleek heeft de maatschap besloten op eigen kracht tot revitalisatie van het winkelcentrum over te gaan. Begin 2016 is daarvoor een omgevingsvergunning verleend. De werkzaamheden zijn in het voorjaar van 2016 gestart en in dat jaar afgerond. De (begrote) kosten bedroegen ruim € 2.000.000.
Maatschap [H]
De maatschap exploiteert een bedrijfspand aan de [R] in [H] . De maatschap heeft het pand casco gekocht en vervolgens afgebouwd. Door actieve betrokkenheid van de maten is geen sprake van leegstand en achterstallige huren.Het pand en de huurder worden regelmatig bezocht om de stand van zaken te bespreken, eventuele problemen op te lossen en zelf te beoordelen in hoeverre (onderhouds)werkzaamheden nodig zijn. In 2012 is dit pand grondig gerenoveerd, waarbij tevens de bestemming is gewijzigd van bedrijfshal met kantoor naar bedrijfshal met woning. Hierdoor is het pand in 2013 weer verhuurd. De renovatie is intensief begeleid door de B.V.
Maatschap [I]
De maatschap exploiteert winkels aan de [I] in [S] . Door de inspanningen van de maten en goede contacten met de huurders zijn de winkels verhuurd en is er geen sprake van leegstand en/of huurachterstanden. De managing partner van de maatschap is [T] B.V. (een dochter van [U] ).
[L] Beheer B.V.
In 2008 heeft de B.V. samen met enkele bedrijven van familieleden via [K] een belang in [L] Beheer B.V. ( [L] ) verworven. [L] was de onroerendgoedafdeling van de [V] Groep in [W] ( [V] ). Het doel van de samenwerking was via de wederzijdse kennis en expertise onroerend goed te ontwikkelen, te bouwen en te exploiteren. Door het plotselinge faillissement van [V] in 2009 moest worden onderhandeld met curatoren en de banken. Binnen [L] is vervolgens een nieuwe organisatie opgezet voor het contact met de huurders en de exploitatie van het onroerend goed. [L] exploiteert kantoorgebouwen in [Y] , [A1] en [B1] . Voor de herontwikkeling van het kantoorgebouw in [Y] is in 2013/2014 samenwerking gezocht met [C1] B.V. Besloten is om niet langer uit te gaan van één huurder. maar het gebouw geschikt te maken voor meerdere huurders. De contracten zijn flexibeler gemaakt. Verder is samenwerking gezocht met een andere makelaar, die met flexibele huurcontracten weet om te gaan en daar huurders heeft weten te vinden. Een deel van het kantoorgebouw (in het souterrain) dat moeilijk individueel is te verhuren, is geschikt gemaakt voor gebruik door alle huurders. Deze ruimten kunnen ook per dag aan derden worden verhuurd om het gebouw meer in de belangstelling te krijgen. De aandeelhouders van [L] begeleiden deze wijze van werken actief, bijvoorbeeld bij het aangaan van nieuwe contracten en het verlengen van bestaande contracten. Door het faillissement van [V] en verplichtingen aan de banken is de doelstelling tot verdere ontwikkeling van [L] (vooralsnog) uitgebleven.
[J] Vastgoed B.V.
De B.V. participeert sinds 2012 voor 6,25% in [J] Vastgoed B.V. ( [J] ). De doelstelling van [J] is onder meer het ontwikkelen, beheren en exploiteren van onroerend goed.
[J] heeft twee vakantieparken in Duitsland in eigendom, die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd, te weten [D1] en [E1] . Namens de B.V. bezoekt [C] de parken regelmatig om de stand van zaken te beoordelen.