Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag. De man had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking waarin voorlopige voorzieningen waren getroffen in het kader van een echtscheidingsprocedure. Het hof oordeelde dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen voorlopige voorzieningen op grond van artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De man had in zijn aanvullend beroepschrift een beroep gedaan op doorbrekingsgronden van het appelverbod, maar het hof oordeelde dat deze gronden niet tijdig waren ingediend en dat de vrouw niet ondubbelzinnig had ingestemd met de wijziging van het verzoek. Het hof benadrukte de twee-conclusieregel, die inhoudt dat de verzoeker zijn verzoek niet later dan in zijn eerste processtuk mag veranderen of vermeerderen. De vrouw had bezwaar gemaakt tegen de aanvulling van het hoger beroep, en het hof concludeerde dat de man niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.