ECLI:NL:GHDHA:2018:3929

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
28 maart 2019
Zaaknummer
200.196.421/01H
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake kostenveroordeling in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2018 een herstelarrest gewezen in een hoger beroep tussen [appellant] en de vennootschap naar buitenlands recht ZAO Trest Koksokhimmontazh. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M. van Heest, had eerder in de procedure een verzoek ingediend tot het stellen van zekerheid, welke door het hof was afgewezen. In het eindarrest van 10 juli 2018 was echter geen beslissing opgenomen over de proceskosten van het incident, wat aanleiding gaf tot het verzoek van Trest, vertegenwoordigd door mr. W.A. Timmermans, om het hof te verzoeken deze beslissing alsnog te nemen. Het hof heeft vastgesteld dat het verzuimd had om in het dictum van het eindarrest de appellant te veroordelen in de kosten van het incident tot zekerheidstelling. Het hof heeft daarom het verzoek van Trest toegewezen en de appellant veroordeeld in de kosten van het incident, begroot op € 1.074 aan salaris van de advocaat. Deze proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft de verbetering van het dictum op de minuut aangebracht en dit in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken. Voor het overige blijft het eerdere arrest geheel in stand.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.196.421/01
Rolnummer rechtbank : C/10/476349 / HA ZA 15-551

Beslissing van 9 oktober 2018

inzake

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: voorheen (tot pleidooi in hoger beroep) mr. A.M. van Heest te Rotterdam,

tegen

de vennootschap naar buitenlands recht
ZAO Trest Koksokhimmontazh,
gevestigd te Moskou, Russische Federatie,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Trest,
advocaat: mr. W.A. Timmermans te Leiden.
Het hof heeft op 10 juli 2018 in bovengenoemde zaak arrest gewezen.
Het hof heeft kennis genomen van het verzoek van Trest bij brief van mr. Timmermans van 16 juli 2018 om het arrest aan te vullen. Daartoe wordt aangevoerd dat het hof bij arrest van 21 januari 2017 de incidentele vordering van [appellant] tot het stellen van zekerheid heeft afgewezen en daarbij heeft bepaald dat [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij bij eindarrest in de hoofdzaak zal worden veroordeeld in de kosten van het incident, terwijl in het dictum de beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak. In het eindarrest van 10 juli 2018 ontbreekt een dergelijke beslissing evenwel, aldus Trest. Daarom verzoekt zij het hof op grond van artikel 32 Rv. alsnog een beslissing terzake te nemen.
De griffier heeft [appellant] bij brief van 23 juli 2018 in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. [appellant] heeft hierop niet gereageerd.
Het hof zal het verzoek toewijzen. Daartoe overweegt het hof dat het inderdaad verzuimd heeft in het dictum van het eindarrest [appellant] te veroordelen in de kosten van het incident tot zekerheidstelling.

Beslissing

Het Hof:
verbetert het dictum als volgt:
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het incident tot zekerheidstelling, tot op heden aan de zijde van Trest begroot op € 1.074 aan salaris van de advocaat;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2018.
Voor het overige blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.J. Verduyn, H.J. van Kooten en R.F. Groos.