Uitspraak
Uitspraak van 7 november 2018
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
Aanslag, beschikkingen, bezwaren en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
-/- € 203.536
-/- € 10.429
nahet ontvoegingstijdstip, heeft belanghebbende in de beroepsfase het standpunt ingenomen dat de aanslag dient te worden verminderd tot nihil onder gelijktijdige vaststelling van een door haar na ontvoeging geleden verlies over 2013 van € 1.000.460 (€ 12.277 -/- € 1.012.738).
nahet ontvoegingstijdstip, meer subsidiair het standpunt ingenomen dat de aanslag Vpb 2013 dient te worden verminderd tot nihil onder gelijktijdige vaststelling van een door haar na ontvoeging geleden verlies over 2013 van € 156.512 (€ 12.277 -/- (2/12 * € 1.012.738)).
Oordeel van de Rechtbank
Hof] vermelde saldoregulatie ook geen verandering heeft gebracht in de omvang en de samenstelling van het fiscale vermogen en het fiscale resultaat van de fiscale eenheid waartoe [belanghebbende] behoorde. De kwijtschelding of afwaardering van de regresvordering leidt weliswaar tot een verlies voor [belanghebbende] naar de regels van burgerlijk recht, maar niet tot een verlies dat tot uitdrukking komt als negatieve belastbare winst van de fiscale eenheid.
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
in hetzelfde boekjaartegenover het afwaarderingsverlies bij belanghebbende, bij de debiteur binnen de fiscale eenheid een even grote vrijvalwinst staat. De Inspecteur heeft in dat verband terecht betoogd dat op het ontvoegingstijdstip geen corresponderende winst bij [A] BV valt te constateren, omdat op dat tijdstip niet vaststond of zo goed als zeker was dat [A] BV haar schuld aan belanghebbende niet of niet volledig behoefde te voldoen (zie HR 18 oktober 2002, nr. 37413, ECLI:NL:HR:2002:AE3269, BNB 2003/44, r.o. 3.2.2). Bovendien volgt uit het in artikel 15aj, lid 2, van de Wet neergelegde waarderingsvoorschrift voor onderlinge fiscale eenheid schulden bij ontvoeging, dat de regresvordering van belanghebbende moet worden gewaardeerd op nihil, zijnde de bedrijfswaarde (zie hierna onder 6.8 e.v.), en de corresponderende schuld dient te worden gesteld op de nominale waarde, zodat ook uit dien hoofde sprake is van een disbalans die aan toepassing van artikel 15af, lid 3, van de Wet in de weg staat.
Proceskosten
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.