Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 11 september 2018
Negasty Latoya [appellante],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
De rechtbank heeft verder overwogen dat onvoldoende aannemelijk is dat [appellante] de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven (artikel 288 lid 1 aanhef en onder c Fw). Daarbij heeft de rechtbank - kort samengevat - overwogen dat [appellante] geen sollicitaties heeft overgelegd en dat zij een door een uitzendbureau aangeboden functie heeft geweigerd, omdat zij kort van tevoren zou kunnen worden opgeroepen om te werken. [appellante] is van mening dat zij dit niet kan combineren met de zorg voor haar kind, omdat het lastig is op korte termijn een oppas te vinden.
De beslissing
verwijst de zaak naar voornoemde rechtbank ter uitvoering van de schuldsaneringsregeling.