ECLI:NL:GHDHA:2018:229
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijkheid bij afwijzing bevel tot instemming met schuldregeling
In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 19 december 2017, waarbij haar verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling is afgewezen en haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is toegewezen. Het hof heeft op 6 februari 2018 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij [appellante] aanwezig was met haar advocaat, en een vertegenwoordiger van Finata Bank N.V. namens Hoist Kredit AB. De centrale vraag was of [appellante] ontvankelijk was in haar hoger beroep.
Het hof overweegt dat ingevolge artikel 292 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) een schuldenaar in hoger beroep kan komen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, mits dit verzoek niet is gehandhaafd. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest bepaald dat als het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is toegewezen, hoger beroep tegen de afwijzing van een bevel tot instemming met een schuldregeling uitgesloten is. In deze zaak was het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door de rechtbank toegewezen, wat betekent dat [appellante] niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar hoger beroep tegen de afwijzing van het bevel tot instemming met een schuldregeling.
Het hof heeft geconcludeerd dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar beroep, omdat de schuldsaneringsregeling nog steeds van toepassing is. De beslissing van het hof is op 13 februari 2018 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.