Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 11 september 2018
[appellant],
Goudse Schadeverzekeringen N.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Ten opzichte van mijn rapportage van 25 februari 2016 bevat de huidige informatie geen nieuwe gegevens, noch ten aanzien van de nek en armen noch ten aanzien van de rug en benen. De thans ontvangen informatie geeft dus geen aanleiding mijn eerdere conclusies te wijzigen. Destijds stond bij mij de vraag open of de geconstateerde afwijkingen passend zijn bij de leeftijd of dat zij daarvoor te sterk zijn. Deze vraag wordt niet beantwoord. Ik acht daarvoor een orthopedische expertise noodzakelijk. In uw brief lees ik dat belangenbehartiger een nieuw verzekeringsgeneeskundig onderzoek adviseerde. Ik zou graag het orthopedische expertiserapport ontvangen voordat ik een dergelijk verzekeringsgeneeskundig onderzoek zinvol acht.”
Het multidisciplinaire revalidatietraject lijkt me enerzijds wel geïndiceerd, waarbij het anderzijds ook belangrijk is dat de forse hoeveelheid pijnmedicatie afgebouwd wordt. Verder lijkt me een hernieuwd onderzoek door een orthopedisch chirurg van cervicale wervelkolom en lumbale wervelkolom wel geïndiceerd”.
Hoe het ook zij: de expertiseur stelt in ieder geval ook een flink aantal beperkingen vast. De heer [appellant] werkt nog steeds, zij het in mindere omvang, - zo begrijp ik – in zijn verzekerde functie. Dit zal geen goed doen aan zijn toestand. Zoals u weet, is het fysiek zwaar werk. Ik sluit dan ook niet uit, dat dit werk de klachten op zijn minst onderhoudt en herstel dan wel verbetering van klachten belemmert. (…). Uit het vonnis van de Rechtbank maak ik op, dat tot 18 augustus 2015 een arbeidsongeschiktheid van 65-80% was toegewezen. Uit het rapport van de orthopaedisch chirurg [de orthopedisch chirurg] blijkt op zijn minst een progressie van het beeld. Me dunkt, dat ook na die datum er dus van een substantiële arbeidsongeschiktheid gesproken kan worden (een cervicale spondylodese wordt zelfs door hem gesuggereerd!). Dit zou beschouwend, sluit ik niet uit, dat zelfs van een volledige arbeidsongeschiktheid sprake zal zijn, doch dit dient uiteraard door een arbeidsdeskundige te worden vastgesteld. (…)”.
totdat uit nader onderzoek is gebleken dat op [appellant] een ander percentage van arbeidsongeschiktheid dan 65-80% van toepassing is, een en ander onder de voorwaarde dat bij de uiteindelijke vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage van [appellant] de aan hem verstrekte uitkering daadwerkelijk van hem kan worden teruggevorderd of kan worden verrekend met een eventuele toekomstige aan hem te verstrekken uitkering”. Het hof is van oordeel dat de voorwaarde zoals geformuleerd door de voorzieningenrechter niet tot gevolg mag hebben dat de rechterlijke uitspraak waarbij een voorschot wordt toegekend, ongedaan kan worden gemaakt door een eenzijdig door De Goudse op te laten stellen advies over de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant]. De grief van [appellant] slaagt derhalve in zoverre. Dit laat onverlet dat een beroep op terugvordering of verrekening door De Goudse mogelijk kan slagen indien dit uit een (onherroepelijke) uitspraak in de bodemprocedure volgt.