2.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
i. i) In de avond van maandag 3 januari 2011, rond 19:28 uur, heeft bij de monding van de Mercuriushaven in het Binnen IJ, dan wel het Noordzeekanaal, in de gemeente Amsterdam, een aanvaring plaatsgevonden tussen het zeeschip ‘Kevin S’ en het binnenschip ‘Vlieland’.
ii) Ter plaatse van de monding van de Mercuriushaven is het Noordzeekanaal, dan wel het Binnen IJ, omstreeks 400 meter breed. De monding van de Mercuriushaven is omstreeks 250 meter breed. Ter plaatse loopt geen stroming. De zon was rond 16:41 uur onder gegaan. Ten tijde van de aanvaring was het duister. Er stond geen wind van enige betekenis voor de scheepvaart. Die avond was het aldaar licht bewolkt, droog weer en was er goed vurenzicht.
Er was geen sprake van ‘slecht zicht’ in de zin van afdeling VI van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
iii) Op de noordwestelijke hoek van de monding van de Mercuriushaven in het Binnen IJ staan gebouwen van het bedrijf Amfert, waardoor het zicht vanuit de Mercuriushaven in noordwestelijke richting, het Noordzeekanaal op, en omgekeerd wordt belemmerd.
Ten tijde van de aanvaring lag bovendien het zeeschip ‘Saligna’ aan de noordwestzijde van de Mercuriushaven, kort voor de monding, op boeien afgemeerd, met de boeg de haven in gericht. De ‘Saligna’ was omstreeks 200 meter lang en was toen leeg. De ‘Saligna’ stak ten minste 19 meter boven het water uit, waardoor het zicht vanaf de Mercuriushaven in noordwestelijke richting naar het Noordzeekanaal en omgekeerd nog meer werd belemmerd.
iv) VTM is eigenaar van het in het Nederlandse scheepsregister ingeschreven binnenvaarttankschip ‘Vlieland’. Schipper op de ‘Vlieland’ was [de schipper op de Vlieland] . De ‘Vlieland’ was ten tijde van de aanvaring beladen met stookolie. Het schip had de volgende afmetingen: lengte 100 meter, breedte 11,35 meter, diepgang omstreeks 3,80 meter, laadvermogen 2.936 ton.
v) KSGC was eigenaar van het zeegaande motorvrachtschip ‘Kevin S’, varende onder de vlag van Antigua en Barbuda. Kapitein op de ‘Kevin S’ was [de kapitein op de Kevin S] . De ‘Kevin S’ was beladen en had de volgende afmetingen: lengte 80,70 meter, breedte 12,70 meter, grootste diepgang 4,10 meter, 1.857 BRT.
vi) De ‘Vlieland’ was omstreeks 18:45 uur vertrokken uit de Westhaven, Amsterdam, en voer in oostelijke richting op weg naar Rotterdam via het Noordzeekanaal en het Binnen IJ. Het schip had een snelheid van omstreeks 13 km/uur. De ‘Vlieland’ had rond 19:00 uur via het voor de nautische informatie aangewezen marifoonkanaal 68 (hierna ook: kanaal 68) medegedeeld dat zij de Westhaven uit kwam en in de richting van het Centraal Station in Amsterdam voer.
vii) Achter de ‘Vlieland’ en eveneens in oostelijke richting voer het binnenschip ‘Grendel’. Het binnenschip ‘Caspara’ voer toen op het Binnen IJ, komend vanaf Amsterdam, in westelijke richting en wilde de Mercuriushaven invaren.
viii) De ‘Kevin S’ was rond 19:12 uur vertrokken uit de Vlothaven, een zijhaven van de Mercuriushaven, en was op weg naar Zweden via IJmuiden, waartoe zij de Mercuriushaven uit zou varen en het Noordzeekanaal op, in westelijke richting. De ‘Kevin S’ was niet loodsplichtig en had geen loods aan boord. Rond 19:12 uur heeft de ‘Kevin S’ zich gemeld via kanaal 68 bij de Havendienst, een onderdeel van (de rechtsvoorganger van) Havenbedrijf Amsterdam (hierna: de Havendienst). De ‘Kevin S’ voer met een snelheid van omstreeks 6,3 knopen (11,6 km/uur).
ix) Op de hoek van de Minervahaven (ook een zijhaven van de Mercuriushaven) en de Mercuriushaven had de ‘PA 6’ gelegen, een patrouillevaartuig van de Havendienst. Op de ‘PA 6’ bevonden zich de havenbeambten [de havenbeambte 1] en [de havenbeambte 2] . Toen de ‘PA 6’ rond 19.24 uur van de Havendienst vernam dat de ‘Kevin S’ op weg was vanuit de Mercuriushaven, is zij voor de ‘Kevin S’ uit eerst naar de monding van de Mercuriushaven gevaren en daarna het Binnen IJ opgevaren, naar de noordzijde.
x) Wegens de in iii) genoemde omstandigheden was, zolang de ‘Kevin S’ aan de oostelijke zijde van de ‘Saligna’ voer, vanuit het aanmerkelijk lager dan de ‘Saligna’ gesitueerde stuurhuis van de ‘Kevin S’ geen uitzicht in de (noord)westelijke richting het Noordzeekanaal op, vanuit welke richting de 'Vlieland' de monding van de Mercuriushaven naderde. Vanaf de ‘Vlieland’ kon men wegens de bebouwing op de hoek van de Mercuriushaven niet de Mercuriushaven in kijken. Door de positie van de ‘Saligna’ werd het zicht achter dat schip, vanuit de positie van de ‘Vlieland’, belemmerd.
xi) Vanaf 19:25:50 uur zijn de volgende gesprekken gevoerd via kanaal 68 (overgenomen uit proces-verbaal 2011000426 en aangevuld aan de hand van de als productie 2 bij eis tot verificatie door de Staat in het geding gebrachte geluidsopname van de marifoongesprekken):
19:25:50 uur
‘Caspara’: Caspara komt vanaf het Centraal Station en wil zo dadelijk de Mercuriushaven binnen draaien.
‘PA 6’: Caspara goede avond, de PA 6. In de monding Mercuriushaven één maal zeevaart bestemd voor de sluis – IJmuiden.
‘Caspara’: Ik zie hem komen hoor, ik wacht wel af, en dan komen we naar binnen.
‘PA 6’: Dat is begrepen.
19:26:24 uur
‘PA 6’: Kevin-S, de PA 6.
‘Kevin S’: Kevin-S reply.
‘PA 6’: Good evening sir, patrolboat number 6. We have two vessels inbound eh about 300 metre from the Westside Mercuriushaven and one inbound barge from the East and he is waiting for you to leave Mercuriushaven.
‘Kevin S’: Okay, thank you.
19:26:59 uur
‘PA 6’: Kevin-S after the last, the second boat from the West, there is no traffic anymore.
‘Kevin S’: Okay, thank you.
19:27:22 uur
‘PA 6’: Die tweede opvaart ter hoogte van de Mercuriushaven, PA 6.
‘Grendel’: Ja da’s de Grendel.
‘PA 6’: Ja, wellicht kunt u even een beetje om de Noord sturen, want eh, of afstoppen, die coaster komt een beetje snel doorzetten.
‘Grendel’: Ja, ik trek ’m stil.
‘PA 6’: Dat is begrepen.
19:28:04 uur
‘Vlieland’: Is lekker vroeg gewaarschuwd.
19:28:13 uur
‘Vlieland’: Nou, bel de milieudiensten maar, er ligt nou een hoop stookolie in ’t water.
xii) [de kapitein op de Kevin S] heeft tegenover de politie, voor zover relevant (in vertaling vanuit het Engels), het volgende verklaard over de aanvaring:
‘Ik was samen met de stuurman op de brug. (…) Op maandag 3 januari 2011, omstreeks 19.10 uur, zijn wij vertrokken vanuit de Vlothaven te Amsterdam. Ik heb vrijstelling voor het varen zonder loods, want ik heb een zeeradar en een rivierradar. Toen wij vertrokken heb ik mij gemeld bij de havendienst op VHF kanaal 68. Toen ik de Mercuriushaven uitvoer had ik een snelheid van 4,2 knopen. Ongeveer 200 meter voor de monding heb ik mij nog eens gemeld bij de havendienst. Ik hoorde de havendienst zeggen dat het schip in de opvaart en het schip in de afvaart beiden vaart zouden afnemen en dat ik door kon komen. Op dat moment zag ik geen boot van de havendienst. Omstreeks 19.30 uur kwam ik uit de monding en zag aan mijn bakboordzijde een schip in de opvaart. Ik zag dat dat schip op een afstand van 100 meter van mij vandaan was. Op dat moment ben ik vol achteruit geslagen met mijn schip. Ik zag het schip aan mijn bakboordzijde zijn koers veranderen naar het midden van het vaarwater. Dit vond ik een vreemde manoeuvre. Dit omdat ik toestemming kreeg van de havendienst om over te steken. Ik had verwacht dat het binnenvaartschip achter mij langs kwam. Als het binnenvaartschip dit had gedaan was er niets aan de hand geweest. Het schip dat in de afvaart was heeft wel op ons gewacht en liet ons voor gaan (…)
Ik versta alleen Engels en op VHF kanaal 68 heb ik in het Engels verstaan dat ik door mocht.’
xiii) [de schipper op de Vlieland] van de ‘Vlieland’ heeft tegenover de politie het volgende verklaard over de aanvaring:
‘Op maandag 3 januari 2011, omstreeks 18:45 uur ben ik uit de Suezhaven vertrokken onderweg naar Rotterdam, via Tiel. Ik voer ongeveer 13 km/uur, ik deed het rustig aan. Ik zat ongeveer 60 meter van de kant.
Omstreeks 19.30 uur zat ik ongeveer 200 meter van de monding van de Mercuriushaven toen ik voor het eerst op het VHF-kanaal 68 hoorde dat er een Coaster uit de monding kwam. Dit hoorde ik van het schip dat in de afvaart was. Deze had contact met een klein bootje dat lag in de monding van de Nieuwe Houthaven. Hier hoorde ik het contact in de woorden van: “Ik kom de Mercuriushaven in is er nog uitvaart. Ja”, antwoordde het kleine bootje, “Er komt een coaster uit”. Vervolgens hoorde ik het kleine bootje, waarvan ik niet weet wat voor een bootje het was, zeggen tegen de Coaster: “er zijn nog twee schepen in de opvaart richting het Centraal Station op 200 meter en 300 meter voor de monding”. Op dat moment zag ik op een afstand van ongeveer 100 meter de Coaster uit de monding komen. Ik zag dat hij nog ongeveer 50 meter in de monding zat. Ik had mijn radar bijstaan. Op dat moment ben ik naar het midden van het vaarwater gegaan (…). Ik nam geen vaart af en voer alsnog 13 km/h. Ik zag dat de Coaster geen koers veranderde of snelheid terug nam. Ik denk dat de Coaster een 10 km/h voer. (…)
Ik denk dat de Coaster schuldig is omdat hij uit een haven kwam en ik in een hoofdvaarwater zit en 50 meter uit de kant.’
xiv) [de havenbeambte 1] , opvarende van de ‘PA 6’ heeft, voor zover relevant, de volgende verklaring afgelegd:
‘Ik zag dat [de havenbeambte 2] [ [de collega van havenbeambte 1] ; hof] de marifoon pakte en ik hoorde hem aan de verkeersleider vragen wat de bedoeling was met die coaster die de Mercuriushaven uit wilde varen. (…) Ik hoorde dat de verkeersleiding ons vertelde dat de coaster ‘Kevin S’ zich gemeld had en bestemd was voor zee. (…) Ik zat achter het roer van de ‘PA 6’ en had zicht op de radar en deed de communicatie over de marifoon op kanaal 68, zijnde het navigatiekanaal. (…) Toen wij ontmeerd waren, zaten wij met ons schip ongeveer naast de ‘Kevin S’. Wij voeren naar de monding van de Mercuriushaven en toen wij daar waren zat de ‘Kevin S’ ongeveer 300 a 400 meter achter ons. (…) Omdat er sprake was van een ad hoc situatie, heb ik als havenbeambte besloten, samen met mijn collega, om in dit geval informatief op te treden en niet verkeersbegeleidend. Dit houdt in dat ik de situatie ter plaatse weergeef via de marifoon voor alle betrokken schippers ter plaatse en dat zij binnen hun eigen verantwoording moeten handelen.
Toen wij in de monding van de Mercuriushaven waren zag ik samen met mijn collega een tweetal schepen in de opvaart. Ik zag dat het eerste schip geladen was en het tweede schip ledig. Het geladen schip voer op ongeveer 400 meter en het tweede schip op ongeveer 100 meter daarachter. (…) Deze situatie wilde ik op de marifoon gaan melden aan de ‘Kevin S’. Op dat zelfde moment hoorde ik via de marifoon dat het binnenschip ‘Caspara’ zich meldde. Ik hoorde dat de ‘Caspara’ meldde dat het afvarend vanaf de stad was en de Mercuriushaven in wilde draaien. (…) Hierop heb ik direct via de marifoon de ‘Caspara’ geïnformeerd over de zeevaart dat bezig was de Mercuriushaven uit te varen in de richting van zee. Ik hoorde dat de ‘Caspara’ mij antwoordde dat deze zou afstoppen en wachten.
Direct hierop heb ik de ‘Kevin S’ opgeroepen en ik hoorde dat de ‘Kevin S’ in het Engels antwoordde. Hierop ben ik verder gaan communiceren in het Engels en ik begreep dat er kennelijk geen loods aan boord was. Ik heb toen de ‘Kevin S’ gemeld dat er twee maal opvaart was ten westen van de Mercuriushaven op 200 en 300 meter en dat er een maal afvaart was vanuit het oosten bestemd voor de Mercuriushaven en dat die zou wachten. Ik hoorde dat er vanaf de ‘Kevin S’ werd geantwoord met “oke thank you”. Hieruit begreep ik dat mijn gegeven informatie ontvangen was.
Hierop voer ik door naar ongeveer het midden vaarwater van het Afgesloten IJ [Binnen IJ; hof] ter hoogte van de Mercuriushaven. Daar overzag ik nogmaals de actuele situatie en zag dat er na de twee opvarende schepen geen verdere vaart meer was. Ik heb toen via de marifoon aan de ‘Kevin S’ gemeld dat er na de tweede opvaart geen vaart meer was. Ook hierop werd vanaf de ‘Kevin S’ gereageerd met “Okee thank you”.
(…) Enkele seconden daarna overzag ik nogmaals de situatie en samen met mijn collega [de havenbeambte 2] schatten wij de situatie zodanig in dat de ‘Kevin S’ achter de eerste opvaart langs zou varen, omdat de ‘Kevin S’ door bleef varen. Ik had eigenlijk verwacht dat de ‘Kevin S’ op basis van mijn informatie vaart zou minderen. [de havenbeambte 2] en ik verwachtten in deze situatie dat de tweede opvaart in de problemen dreigde te komen, omdat die vlak achter de eerste opvaart zat. Ik heb direct die tweede opvaart opgeroepen via de marifoon en ik hoorde dat hij zich bekend maakte als ‘Grendel’. Ik heb aan de ‘Grendel’ gemeld dat de zeevaart door kwam zetten en de ‘Grendel’ geadviseerd om de noord te gaan of af te stoppen. Ik hoorde dat de ‘Grendel’ antwoordde dat hij zou stoppen en ik zag dat de ‘Grendel’ ook daadwerkelijk afstopte.
Ongeveer 5 seconden later zag ik de ‘Kevin S’ uit de Mercuriushaven komen en met zijn voorschip midscheeps stuurboordzijde van de eerste opvaart varen. Ik zag dat de ‘Kevin S’ omhoog kwam en ik zag donkere vloeistof opspatten, vermoedelijk olie.
Vlak voor de aanvaring had ik met mijn collega de indruk dat de ‘Kevin S’ vlak achter de eerste opvaart langs zou varen. Maar ik heb het vermoeden dat de ‘Kevin S’ zijn snelheid heeft vermeerderd. (…) De eerste opvaart die naar later bleek de ‘Vlieland’ te zijn lag net na de aanvaring ongeveer 30 graden naar bakboord.’