ECLI:NL:GHDHA:2017:4096
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de schuldsaneringsregeling en beoordeling van tekortkomingen in verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verlenging van de schuldsaneringsregeling van de appellante, die eerder door de rechtbank Rotterdam was beëindigd. De rechtbank had de schuldsaneringsregeling beëindigd omdat de appellante haar verplichtingen niet naar behoren was nagekomen, waaronder de sollicitatie- en informatieverplichting, en omdat zij nieuwe schulden had laten ontstaan. De appellante heeft hoger beroep ingesteld en tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2017 verklaard dat zij haar tekortkomingen inmiddels had hersteld. De bewindvoerder heeft bevestigd dat de tekortkomingen in de informatieverplichting zijn gecorrigeerd en dat de tekortkoming in de sollicitatieverplichting niet verwijtbaar is, gezien de medische situatie van haar dochter.
Het hof heeft de argumenten van de appellante en de bewindvoerder in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat, hoewel de tekortkomingen ernstig zijn, er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Het hof heeft besloten de schuldsaneringsregeling met acht maanden te verlengen, tot 20 september 2019, zodat de appellante de gelegenheid krijgt om de nieuwe schuld aan de kinderopvangorganisatie af te lossen. Het hof heeft benadrukt dat dit een laatste kans is voor de appellante om aan haar verplichtingen te voldoen en dat verdere tekortkomingen zullen leiden tot beëindiging van de regeling.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat de appellante de schuldsaneringsregeling kan voortzetten onder strikte voorwaarden. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere uitvoering van de schuldsaneringsregeling.