In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 december 2017 een herstelbeschikking gegeven in hoger beroep. De zaak betreft een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Arkelyan, die een billijke vergoeding van € 25.000,- bruto had gekregen van de verweerster, Arbeidsbemiddelingscentrum B.V. (ABC), vertegenwoordigd door mr. C. Schimmel. In een eerdere beschikking van 21 november 2017 was ABC veroordeeld tot deze betaling, maar er was een kennelijke fout gemaakt in de formulering van het dictum. De advocaat van de verzoeker verzocht om deze fout te herstellen, omdat de loonbetaling uit hoofde van een kortgedingvonnis ten onrechte in mindering werd gebracht op de billijke vergoeding. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een vergissing. De berekening van de loonaanspraak van de verzoeker was gebaseerd op een andere periode dan die van het kortgedingvonnis, en het hof concludeerde dat de loonbetaling niet in mindering mocht strekken op de billijke vergoeding. Het hof heeft de beschikking verbeterd, zodat het dictum nu correct weergeeft dat ABC de billijke vergoeding van € 25.000,- bruto aan de verzoeker moet betalen, zonder dat de loonbetaling in mindering wordt gebracht. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.