ECLI:NL:GHDHA:2017:2647
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over vordering werkgever tegen werknemer wegens fraude en achterstallig loon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee vorderingen van de National Bank of Greece S.A. (NBG) tegen haar voormalige werknemer, aangeduid als [appellant]. De vorderingen waren gericht op schadevergoeding wegens vermeende fraude door de werknemer en de betaling van achterstallig loon. De appellant was in dienst bij NBG en had in het verleden valutatermijntransacties uitgevoerd die tot verlies hadden geleid. NBG vorderde in eerste aanleg een schadevergoeding van USD 6.512.810,53, maar de kantonrechter had de vordering afgewezen, omdat NBG onvoldoende bewijs had geleverd van de geleden schade. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant gehonoreerd en geoordeeld dat er geen sprake was van schade aan de zijde van NBG, omdat de behaalde winst uit andere transacties de geleden schade overstijgt. Het hof heeft de eerdere vonnissen van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van NBG afgewezen. Tevens is de wettelijke verhoging van de achterstallige loonvordering van de appellant toegewezen, maar beperkt tot 25% vanwege verwijtbaar handelen van de werknemer. De kosten van het geding zijn voor NBG, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.