Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
STICHTING BOOR,
gevestigd te Rotterdam,
1.[werknemer 1] ,
2. [werknemer 2] ,
3. [werknemer 3] ,
4. [werknemer 4] ,
5. [werknemer 5] ,
6. [werknemer 6] ,
8. [werknemer 8] ,
9. [werknemer 9] ,
10. [werknemer 10] ,
11. [werknemer 11] ,
12. [werknemer 12] ,
13. [werknemer 13] ,
14. [werknemer 14] ,
15. [werknemer 15] ,
16. [werknemer 16] ,
17. [werknemer 17] ,
18. [werknemer 18] ,
19. [werknemer 19] ,
20. [werknemer 20] ,
21. [werknemer 21] ,
22. [werknemer 22] ,
23. [werknemer 23] ,
24. [werknemer 24] ,
25. [werknemer 25],
26. [werknemer 26],
1.Het geding
2 januari 2017 (met producties) is BOOR in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 22 december 2016. BOOR heeft 14 grieven geformuleerd. Op 30 januari 2017 heeft het pleidooi plaatsgevonden, bij welke gelegenheid de memorie van antwoord in principaal hoger beroep tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties) is genomen. Daarbij zijn de grieven in het principaal hoger beroep bestreden en is in het incidenteel hoger beroep één grief geformuleerd. De advocaten hebben zich bediend van pleitnotities. Tijdens het pleidooi heeft BOOR bij memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep, verwoord in de pleitnotities, de door de werknemers ingestelde grief bestreden. Vervolgens is arrest gevraagd.
2.De feiten
insourcenvan de door Vizyr geleverde diensten. Dat wil zeggen dat BOOR deze diensten voortaan zelf wilde verrichten.
3.Het geschil
1 februari 2017, met veroordeling van BOOR in de proceskosten. Deze beslissing is gegrond op het voorshands gegeven oordeel dat sprake is van overgang van onderneming.
4.Beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep
Het debat spitst zich toe op de vraag of de door Vizyr aan BOOR overgedragen inrichtingsdata – door partijen ook wel aangeduid als C-data en waarin volgens de werknemers knowhow van Vizyr is verwerkt – kenmerkend zijn voor de identiteit van de onderneming van Vizyr.
Workflows” en “
Insite”) in het geding gebracht met een “
beschrijving unieke inrichting softwareomgeving door Vizyr”. BOOR heeft de relevantie van dit memo en de bijlagen gemotiveerd weersproken. In haar visie bestaat de beweerde verrijking uit niets meer dan de normaal gebruikelijke structurering van de data, een eenvoudig dashboard (Insite) om data in te voeren en workflows (procesafspraken) in generieke software. Het enige dat Vizyr volgens BOOR in met name Afas heeft toegevoegd is het aan- of uitzetten van bestaande instellingen in de softwarepakketten (pleitnota onder 21 en 22). Deze gemotiveerde betwisting noopte de werknemers tot een nadere concretisering van hun stelling dat de software door de inrichtingsdata in relevante zin is verrijkt. Die nadere toelichting is echter niet gegeven. Ook ter zitting is volstaan met een algemene omschrijving van de inrichtingsdata (pleitnota onder 9).
het programma [uitgaat] van een overgang “as is”. Met andere woorden: we laten zoveel mogelijk zaken gelijk. Dat geldt in ieder geval voor de softwarepakketten, Afas, Exact en ProActive.” De in de nieuwsbrief gebruikte bewoordingen zijn te algemeen van aard – zij lijken uitsluitend iets te zeggen over de te gebruiken (generieke) softwarepakketten – om daarin een bevestiging te lezen dat de door Vizyr aangebrachte wijzigingen in de software enige relevantie hebben voor de bedrijfsvoering van BOOR.
incidenteel appel
Slotsom
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 22 december 2016 en
- wijst de vorderingen van de werknemers af;