4.1DSW c.s. kan zich met de beslissing van de rechtbank niet verenigen. In hoger beroep keert DSW c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is geweest van fraude als bedoeld in de aansluitingsovereenkomsten. De ‘kernklacht’ van DSW c.s. is daarbij dat HKZ behandelingen die niet voor vergoeding in aanmerking kwamen heeft ‘omgekat’ om daarmee alsnog vergoeding te verkrijgen. In hoger beroep vordert DSW c.s. dan ook vernietiging van de onder 1. bedoelde vonnissen en vordert zij voorts – samengevat – dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in conventie:
A. voor zover het DSW betreft:
I. primair:geïntimeerden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door DSW in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 513.696,15, althans een bedrag van € 477.737, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door DSW zijn voldaan;
subsidiair: HKZ en [geïntimeerde 1] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door DSW in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 513.696,15, althans een bedrag van € 477.737, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door DSW zijn voldaan;
meer subsidiair: HKZ te veroordelen tot betaling van een bedrag ter grootte van de door DSW in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 513.696,15, althans een bedrag van € 477.737, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door DSW zijn voldaan tot aan de dag der algehele voldoening;
II. primair: HKZ en [geïntimeerde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door DSW in de periode van 8 september 2011 tot 12 januari 2012 aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 46.475,41, althans een bedrag van € 43.222, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door DSW zijn voldaan tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair: HKZ te veroordelen tot betaling van een bedrag ter grootte van de door DSW in de periode van 8 september 2011 tot 12 januari 2012 aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 46.475,41, althans een bedrag van € 43.222, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door DSW zijn voldaan;
III.HKZ, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de kosten van het fraudeonderzoek aan DSW, zijnde € 10.000,, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 november 2013;
B. voor zover het Stad Holland betreft:
I. primair: HKZ, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door Stad Holland in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 21.636,80, althans een bedrag van € 20.122, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door Stad Holland zijn voldaan;
subsidiair: HKZ en [geïntimeerde 1] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door Stad Holland in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 21.636,80, althans een bedrag van € 20.122, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door Stad Holland zijn voldaan;
meer subsidiair: HKZ te veroordelen tot betaling van een bedrag ter grootte van de door Stad Holland in de periode van 1 januari 2007 tot 8 september 2011 en 12 januari 2012 tot heden aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 21.636,80, althans een bedrag van € 20.122, (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door Stad Holland zijn voldaan;
II. primair: HKZ en [geïntimeerde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door Stad Holland in de periode van 8 september 2011 tot 12 januari 2012 aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 3.266,- [kennelijk is bedoeld: € 3.512,34, hof], althans een bedrag van € [kennelijk is bedoeld: € 3.266,-, hof] (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door Stad Holland zijn voldaan;
subsidiair: HKZ veroordeelt tot betaling van een bedrag ter grootte van de door Stad Holland in de periode van 8 september 2011 tot 12 januari 2012 aan HKZ betaalde declaraties, zijnde een bedrag van € 3.512,34, althans een bedrag van € 3.266,- (zijnde 93% van de gevorderde hoofdsom), althans het door het hof in goede justitie te bepalen onverschuldigd betaalde bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de dag waarop de onderliggende declaraties door Stad Holland zijn voldaan;
in reconventie:
HKZ, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] niet-ontvankelijk verklaart in hun vorderingen, althans die vorderingen afwijst;
in zowel conventie als reconventie:
HKZ, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten en, bij niet-tijdige betaling, wettelijke rente.
In hoger beroep vordert DSW c.s., zo begrijpt het hof, niet langer vergoeding van de kosten van de ten laste van HKZ c.s. gelegde beslagen.