Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 6 december 2016
[appellant]
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling in hoger beroep
Mevr. [geïntimeerde]
Dhr. [appellant]”
vijftigduizend euro”handgeschreven (in letters). De handtekeningen onder de schuldbekentenis zijn voor legalisatie gezien door de burgemeester van de gemeente Den Haag (namens hem, directeur dienst Burgerzaken).
per jaaris bedoeld.
per jaarzijn overeengekomen terwijl volgens [geïntimeerde] de 10% rente ziet op de gehele looptijd van de lening. [geïntimeerde] betoogt op zichzelf terecht dat de schuldbekentenis de stelling van [appellant] niet onderbouwt, nu daarin slechts is vermeld dat de rente 10% bedraagt (niet: 10% per jaar). Echter, de rechtbank heeft bij beslissing van 20 augustus 2014 (naar aanleiding van een verzoek om heroverweging van [geïntimeerde]) overwogen dat de rechtbank in r.o. 2.3 van het tussenvonnis als vaststaand heeft aangenomen dat partijen in de schuldbekentenis een jaarlijkse rente van 10% per jaar bedoeld hebben omdat ter comparitie, na daarover expliciet met partijen te hebben gesproken, was vastgesteld dat partijen in de schuldbekentenis bedoeld hebben uit te gaan van een jaarlijkse rente van 10%. Nu [geïntimeerde] niet bestrijdt dat dit ter comparitie in eerste aanleg is besproken en vastgesteld, faalt de grief.
Beslissing
opnieuw recht doende: