ECLI:NL:GHDHA:2016:4125
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M.L.C.C. Lückers
- H.C. Plugge
- H.C. Grootveld
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep en de eisen voor bijzondere volmacht
In deze zaak, behandeld op 22 december 2016 door het Gerechtshof Den Haag, stond de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep centraal. De verdachte had hoger beroep ingesteld via een e-mailbericht, waarin een bijzondere volmacht aan de griffie-medewerker van de rechtbank Rotterdam was verleend. Het hof oordeelde dat de ter griffie uitgeprinte tekst van dit e-mailbericht voldeed aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. Dit werd ondersteund door eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelde dat een rechtsmiddel via een als bijlage bij een e-mail gevoegde brief toelaatbaar is, mits de uitgeprinte tekst aan bepaalde eisen voldoet. Het hof stelde vast dat de verdachte op rechtsgeldige wijze hoger beroep had ingesteld, ondanks het ontbreken van de ondertekening door de raadsman. Dit verzuim werd gedekt geacht, omdat de verdachte ter terechtzitting verklaarde dat zijn wens om hoger beroep in te stellen aan de volmacht ten grondslag lag. Na beraadslaging verklaarde het hof de verdachte ontvankelijk in het hoger beroep en schorste het onderzoek tot een nadere zitting die binnen drie maanden zou plaatsvinden. De zaak illustreert de belangrijke rol van schriftelijke volmachten in het strafproces en de vereisten die daaraan gesteld worden.