Uitspraak
Uitspraak van 14 september 2016
de erven van [X] te [Z] , belanghebbenden,
de heffingsambtenaar van de gemeente [Y] , de heffingsambtenaar,
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Oordeel van de rechtbank
Voor de beantwoording van de vraag of [belanghebbende]moet worden aangemerkt als gerechtigde tot de bovenwoning is de registratie zoals die blijkt uit het Kadaster leidend, tenzij blijkt dat deze informatie onjuist is. De enkele stelling dat de erflater geen eigenaar meer was van de bovenwoning is daartoe onvoldoende. [Belanghebbende]heeft ter onderbouwing van die stelling geen bewijs bijgebracht. Nu blijkens het Kadaster sprake is van een kadastraal object, moet erflater en daarmee [belanghebbende] geacht worden ook gerechtigd te zijn tot de bovenwoning. [De heffingsambtenaar] heeft de beschikkingen en de aanslagen dan ook aan [belanghebbende] kunnen en mogen afgeven respectievelijk opleggen.”.
[Belanghebbenden] hebben geen feiten en/of omstandigheden aannemelijk gemaakt die de rechtbank aanleiding geven thans anders te oordelen.