ECLI:NL:HR:2004:AR2307
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Onroerendezaakbelastingen en de afbakening van belastingobjecten in Amsterdam
In deze zaak gaat het om de onroerendezaakbelastingen die aan belanghebbende zijn opgelegd voor het jaar 1996, met betrekking tot 33 onroerende zaken gelegen aan a-straat 1 te Z, ook bekend als het a-gebouw. De gemeente Amsterdam heeft een gezamenlijke aanslag opgelegd van ƒ 421.777,23. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de waarnemend directeur Gemeentebelastingen de aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de 33 belastingobjecten correct zijn afgebakend. Belanghebbende betoogde dat de afbakening onjuist was, omdat een deel van het a-gebouw op gemeentegrond is gebouwd. Het Hof verwierp dit betoog, oordelend dat de eigendom van het a-gebouw ook de over de grens gebouwde gedeelten omvat. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de eigendom van het gebouw niet wordt aangetast door het feit dat het gedeeltelijk op gemeentegrond staat.
Daarnaast wordt in de zaak het beroep op het gelijkheidsbeginsel besproken. Het Hof oordeelt dat er relevante verschillen zijn tussen belanghebbende en andere vennootschappen die niet in de onroerendezaakbelastingen zijn betrokken. De Hoge Raad concludeert dat het Hof niet onterecht een onderscheid heeft gemaakt tussen belanghebbende en de andere vennootschappen.
Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, zonder termen aanwezig te achten voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 17 september 2004.