Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/441091/HA ZA 13-422
Arrest van 12 januari 2016
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
DRET BEWAAR MAATSCHAPPIJ B.V.,
kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
nader te noemen: Dret,
ING VASTGOED ONTWIKKELING B.V.,
hierna te noemen: ING Vastgoed,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(…)
Artikel 3Voorlopige en Definitieve Koopsom, betaling, nacalculatie
Voorlopige Koopsomvan het Project wordt berekend door
de gerealiseerde geïndexeerde huursom,
op datum Juridische levering te kapitaliserentegen het gedifferentieerd Bruto Aanvangs Rendement (BAR) zoals onderstaand aangegeven.
Functie BARWinkels kleinschalig PDV 7,3%
Winkels PDV 7,4%
Winkels PDV+ (o.a. Mediamarkt) 7,2%
Bedrijf & kantoor (retail-gebonden & 10-jarig contract) 7,8%
Bedrijf & kantoor overig 8,1%
Indien er in een huurcontract één totale huursom wordt vastgesteld voor zowel winkel- als bedrijfsruimte, zal voor de huursom van de bedrijfsruimte uitgegaan worden van de basishuur bedrijfsruimte vermenigvuldigd met het aantal vierkante meters b.v.o. bedrijfsruimte. De resterende huursom zal gelden als winkelhuur.
de Juridische leveringvan het Project
nog onverhuurde winkelruimten aanwezig zijn, dan zullen deze onverhuurde ruimten in de bepaling van de voorlopige koopsom worden
meegerekend tegen 85% van de (geïndexeerde) basishuurper m2 B.V.O. zoals onderstaand is weergegeven:
Functie m2 Basishuur/m2 BasishuursomWinkels kleinschalig (PDV/PDV+) 4.500 € 155 € 697.500
Winkels PDV I 18.800 € 95 € 1.786.000
Winkels PDV+ 10.600 € 130 € 1.378.000
Bedrijfsruimte 8.500 € 70 € 595.000
Kantoorruimte 2.350 € 130 € 305.500
___________________________________________________________________
Totaal 44.750 € 4.762.000
De vermelde oppervlaktes zijn indicatief bedoeld.
De basishuren zijn gebaseerd op verhuur van winkelruimte op zowel begane grond als verdieping en dus op een gemiddelde over de twee verdiepingen. Wanneer de basishuur voor één verdieping moet worden vastgesteld, zal deze worden aangepast op basis van een percentage van respectievelijk 120% voor begane grond en 80% voor de eerste verdieping.
bij de juridische leveringblijkt dat
de gerealiseerde gemiddelde huuropbrengsttussen de 100% en de 110% van de geïndexeerde basishuursom ligt, dan wordt de voorlopige koopsom verhoogd met 75% van het tegen het bruto aanvangsrendement te kapitaliseren verschil. Tussen de 110% en 120% wordt de koopsom voor dat deel verhoogd met 50% van het verschil en boven 120% met 20% van het verschil. [hof: de ‘kickerregeling of het schijvensysteem].
De definitieve koopsomzal worden bepaald na afloop van de huurgarantie (van 12 of 24 maanden, naar keuze van Verkoper) – of zoveel eerder als het Project volledig verhuurd is –
op basis van daadwerkelijk gerealiseerde huren. Eventueel
nog onverhuurde ruimten, mits het percentage onverhuurd, gemeten op basis van het totaal m2 oppervlak, lager is dan 30%, worden
meegerekend als zijnde verhuurd tegen 85% van de geïndexeerde basishuur.
Wanneer 30% of meer nog nooit verhuurd is geweest na 12 of 24 maanden, afhankelijk van de door Verkoper gekozen huurgarantieperiode, zal bij de bepaling van de definitieve koopsom de geïndexeerde basishuur van de desbetreffende leegstaande units verlaagd worden met 30%. Het percentage leegstand zal gemeten worden op basis van de basishuurwaarde.
Indien bij de definitieve afrekening blijkt dat de
gerealiseerde gemiddelde huuropbrengsttussen de 100% en 110% van de geïndexeerde basishuursom ligt, dan wordt de voorlopige koopsom verhoogd met 75% van het tegen het bruto aanvangsrendement te kapitaliseren verschil. Tussen de 110% en 120% wordt de koopsom voor dat deel verhoogd met 50% van het verschil en boven 120% met 20% van het verschil.[hof: de ‘kickerregeling of het schijvensysteem].
De nacalculatie waarbij het eventuele verschil tussen de voorlopige koopsom en de definitieve koopsom wordt bepaald, zal uiterlijk binnen 3 maanden na het verlopen van de huurgarantie c.q. na volledige verhuur, al naar gelang welk moment eerder is, worden afgerekend.
€ 62.235.407,--. De berekening ervan is vastgelegd op een door ING Vastgoed opgemaakt ‘spreadsheet’, dat tevoren ter kennis is gebracht van koper.
gemiddelde geïndexeerde huuropbrengst van alle ruimten in het Project tezamen, inclusief de onverhuurde ruimten die worden meegerekend tegen 85% van de basishuur.
Dret daarentegen stelt (i) dat het Schijvensysteem
per functie(soort ruimte) moet worden toegepast en (ii) dat
onverhuurde ruimten daarbij niet meewegen[onderstreping hof].
Beoordeling van de grieven.
Het gaat in dit geval om uitleg van hetgeen partijen zijn overeengekomen, waarbij het hof de Haviltexmaatstaf zal toepassen. Volgens deze maatstaf dient uitleg van de overeenkomst niet plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het contract is gesteld (alhoewel die taalkundige betekenis vaak wel van groot belang is), maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis (ECLI:NL:PHR: 2012: BX5572). Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg (ECLI:NL:HR:2012:BX5572). laatstgenoemd arrest is ook door de rechtbank aangehaald.
Op grond van de tekst van artikel 3, lid 4, eerste alinea wordt de Definitieve Koopsom bepaald door de ‘daadwerkelijk gerealiseerde huren’ (dus de feitelijk verhuurde ruimten) en de onverhuurde ruimten (voor 85% van de geïndexeerde basishuur) bij elkaar op te tellen.
Het begrip ‘gerealiseerde huren’ omvat blijkens het voorgaande dus mede de onverhuurde ruimten (zij het voor 85% van de geïndexeerde basishuur).
‘gerealiseerde gemiddelde huuropbrengst’meer is dan 100% van de geïndexeerde basishuur.
,inclusief de onverhuurde ruimten, die voor 85% van de geïndexeerde basishuur worden meegerekend. (De uitzondering van artikel 3, lid 4, tweede alinea met een voor 70% meegerekende geïndexeerde basishuur is niet aan de orde).
€ 4.863.951. Hiervan uitgaande werd het schijvensysteem toen evenmin geactiveerd. De ‘gerealiseerde gemiddelde huuropbrengst’ kwam immers niet uit boven de geïndexeerde basishuursom in voormelde zin.
a) De correctie van het schijvensysteem moet niet worden toegepast voor het Project als geheel, maar moet voor elke Functie (soort ruimte) afzonderlijk worden bepaald (Functie zoals omschreven in artikel 3 lid 2).
b) Onverhuurde ruimten wegen daarbij niet mee.
Volgens Dret is bij de uitleg van ING Vastgoed de matigende werking van het Schijvensysteem illusoir.
gemiddeldehuuropbrengst’. Het begrip ‘gemiddelde huuropbrengst’ duidt veeleer op het bedrag aan huren betreffende het gehele Project, los van functie en met inachtneming van de 85% basishuur voor onverhuurde ruimten, dan op een berekening conform de door Dret bepleite uitleg. Dit geldt temeer nu het begrip ‘gerealiseerde huren’ in artikel 3, lid 1 (juncto lid 2) en artikel 3 lid 4, eerste alinea, ook de onverhuurde ruimten omvat. Dret heeft in ieder geval niet deugdelijk toegelicht waarom het begrip ‘gerealiseerde huursom’ in het Schijvensysteem een andere betekenis zou hebben dan in de overige artikelleden. De verwijzing door Dret (memorie van grieven 11) naar de ‘
gerealiseerde’huuropbrengst, miskent dit.
Hierbij verdient verder nog opmerking dat slechts in het Schijvensysteem het begrip
‘gemiddelde’is opgenomen. Indien het inderdaad de bedoeling van partijen was geweest per Functie te onderscheiden, dan is het gebruik van het woord ‘gemiddelde’ in dit verband niet voor de hand liggend. Dit woord wijst eerder op het tegenovergestelde. De stelling van Dret (memorie van grieven 12) dat de tekst tot differentiatie per functie noopt, omdat die tekst anders onbegrijpelijk is en niet toepasbaar, wordt verworpen. Niet alleen is de uitleg in het onderhavige geval wel degelijk toepasbaar, maar ook valt niet in te zien waarom de uitleg van Dret om die reden dient te prevaleren boven de tekst van de overeenkomst. Nu de door Dret gestelde bedoeling van de Schijvensysteem (memorie van grieven 13) volgens ING Vastgoed niet zo ver gaat als door Dret betoogd en nu ook in de uitleg van ING Vastgoed een matigende invloed van het Schijvensysteem kan uitgaan, wordt deze stelling als onvoldoende onderbouwd verworpen. Overigens heeft Dret geen feiten, op de in hoger beroep te vergen, wijze te bewijzen aangeboden waaruit de bedoeling in de door haar omschreven zin blijkt.
Overigens heeft Dret onvoldoende gemotiveerd weersproken dat ING Vastgoed bij haar berekening van de Voorlopige Koopprijs is uitgegaan van haar interpretatie van het Schijvensysteem van artikel 3, zodat dit tussen partijen als vaststaand moet worden aangemerkt. Het hof deelt overweging 4.5 in het bestreden vonnis van de rechtbank.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 februari 2014;
- veroordeelt Dret in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van ING Vastgoed tot op heden begroot op € 5.114,-- aan verschotten en € 9.160,-- aan salaris advocaat.