ECLI:NL:GHDHA:2016:2512
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een geschil over de waarde van een onroerende zaak, specifiek een hotel, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente. De heffingsambtenaar had de waarde op 1 januari 2013 vastgesteld op € 5.081.000, maar de rechtbank had deze waarde verlaagd naar € 4.000.000 na een beroep van de belanghebbende. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, terwijl de belanghebbende incidenteel hoger beroep instelde. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2016 zijn beide partijen verschenen en is het proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet voldoende had onderbouwd dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijs is geslaagd en dat de belanghebbende ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar voorgestelde waarde niet te laag is. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt de waarde van de onroerende zaak schattenderwijs vast op € 4.000.000. De heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.