Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 5 juli 2016
[appellante],
HDI-Gerling Verzekeringen N.V.,
De verdere loop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
"Opdrachtgever
Wederpartij
Data
"evenmin duidelijkheid(kon, hof)
verschaffen over de wijze waarop mevrouw [betrokkene 1] de glijbaan had betreden", terwijl de echtgenoot later schriftelijk heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [betrokkene 1] niet heeft gewacht op groen licht. Tijdens het voorlopig getuigenverhoor kon de echtgenoot van [appellante] zich weinig meer herinneren, aldus nog steeds HDI.
"Ik heb destijds niet gezegd dat ik uitgeleden was", terwijl zij zich in de e-mailwisseling met Verra steeds op het standpunt heeft gesteld dat zij niet was uitgleden, maar dat zij (welbewust) niet heeft gewacht op groen licht. Wat hiervan ook zij: naar het oordeel van het hof maakt het voor HDI in essentie niet uit of [betrokkene 1] te vroeg de buis is ingegaan omdat zij niet heeft gekeken of het licht al groen was, of als gevolg van uitglijden hetgeen (in beginsel) als onvoorzichtig dan wel onoplettend gedrag valt aan te merken. In beide gevallen valt het door rood licht gaan aan [betrokkene 1] te verwijten, hetgeen haar aansprakelijk maakt. Het hof tekent hierbij aan dat gesteld noch anderszins is gebleken dat het voor [betrokkene 1] redelijkerwijs niet mogelijk was geweest om uitglijden ter plaatse te voorkomen, bijvoorbeeld door rustig en op tijd (niet vroegtijdig) in de (blijkens de overgelegde foto’s ruime) bak vóór de ingang van de buis te gaan zitten en zich vervolgens vast te houden aan de aluminium rail aan de bovenzijde van de glijbaan. Dit laatste kon overigens temeer van haar verwacht worden, daar uit het hiervoor geciteerde rapport van Verra (onbestreden) blijkt dat zij op die dag (en de dag ervoor) al meermalen van de glijbaan naar beneden was gegleden en dus van de situatie op de hoogte was of had kunnen zijn. Gelet op al het voorgaande, is HDI derhalve ook door de door haar gestelde (maar niet bewezen) schending van de informatieplicht naar het oordeel van het hof niet in een voldoende zwaarwegend belang geschaad.