In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Sociaal Fonds Taxi (SFT) tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam. SFT vordert naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT door Blue Taxi, die in de periode 2011-2012 taxichauffeurs in dienst had. De kern van het geschil betreft de toepassing van de pauzeregeling in de CAO Taxivervoer en de vraag of de vaststellingsovereenkomsten die Blue Taxi met zijn chauffeurs heeft gesloten, de vorderingen van SFT kunnen uitsluiten. De kantonrechter had de vorderingen van SFT afgewezen, omdat hij oordeelde dat de vorderingen achterhaald waren door de vaststellingsovereenkomsten. SFT is in hoger beroep gegaan en stelt dat deze overeenkomsten nietig zijn, omdat zij in strijd zijn met dwingendrechtelijke bepalingen van de CAO.
Het hof oordeelt dat de vaststellingsovereenkomsten nietig zijn, omdat zij strijdig zijn met de CAO. Het hof bevestigt dat SFT een eigen vorderingsrecht heeft en dat de afstandsverklaringen van de chauffeurs geen effect hebben op de vorderingen van SFT. Het hof gaat verder in op de uitleg van de pauzeregeling en oordeelt dat Blue Taxi deze onjuist heeft toegepast door alleen rijtijden uit te betalen en niet de wachttijden. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van SFT toe, inclusief een forfaitaire schadevergoeding van € 12.516,40 en buitengerechtelijke kosten. Blue Taxi wordt veroordeeld tot naleving van de CAO en tot overlegging van de gevraagde stukken.