ECLI:NL:GHDHA:2015:44

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
200.133.782-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor schade door omgewaaide boom

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de gemeente Den Haag, nadat zijn schadevergoeding voor schade aan zijn auto door een omgewaaide boom was afgewezen door de kantonrechter. De boom waaide om op 13 augustus 2008 bij harde wind en viel op de auto van [appellant] en die van zijn partner, die beide total loss werden verklaard. [appellant] stelde dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld door de boom onvoldoende te inspecteren, wat leidde tot de schade. De gemeente voerde aan dat zij jaarlijks standvastigheidscontroles uitvoert en dat de boom geen zichtbare gebreken vertoonde. Het hof oordeelde dat de gemeente niet in haar zorgplicht was tekortgeschoten. De zorgplicht van de gemeente strekt niet zover dat bomen ook aan inwendige controles moeten worden onderworpen. Het hof concludeerde dat het causaal verband tussen de gestelde gebrekkige controle en de schade ontbrak. De grieven van [appellant] werden verworpen en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.133.782/01
Rolnummer rechtbank : 1189937/12-20011

Arrest van 20 januari 2015

Inzake

[naam],

wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R. Verspaandonk te Den Haag,
tegen

DE GEMEENTE DEN HAAG,

zetelend te Den Haag,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. J.C.W. de Sauvage Nolting te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 11 september 2013 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Den Haag (hierna: de kantonrechter), van 19 juni 2013 (hierna: het bestreden vonnis). [appellant] heeft bij memorie van grieven (met producties) vier grieven aangevoerd. De gemeente heeft de grieven bij memorie van antwoord (met productie) bestreden. Op 10 november 2014 hebben partijen de zaak voor het hof doen bepleiten aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

De beoordeling van het hoger beroep

1.1
Partijen zijn niet opgekomen tegen de vaststelling van de feiten onder 2, eerste tot en met vierde en zesde gedachtestreepje van het bestreden vonnis, zodat ook het hof van deze feiten zal uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.2
Op 13 augustus 2008 is aan de Veenendaalkade te Den Haag bij harde wind een boom (een iep, hierna: de boom) omgewaaid. De boom is terechtgekomen op de auto van [appellant] en op die van zijn toenmalige partner. Beide auto’s zijn total loss verklaard.
1.3
Sinds 1994 voert de gemeente jaarlijks een standvastigheidscontrole uit bij de bomen die binnen de gemeente langs pleinen, straten en dergelijke staan. De standvastigheidcontrole vindt in eerste instantie plaats via de methode “Visual Tree Assessment” (hierna: VTA). Deze houdt in dat medewerkers van de gemeente de bomen per straat (waarbinnen iedere boom een nummer heeft) bekijken op uitwendige verschijnselen van ziekte en op gevaar voor omvallen. Indien dergelijke uitwendige verschijnselen worden waargenomen, volgt direct verder onderzoek. De uitkomst van de VTA kan de volgende scores opleveren:
- score A: bomen zonder veiligheidsproblemen;
- score B: bomen met een zichtbaar gebrek maar geen gevaar voor de omgeving;
- score C: bomen die nader onderzocht moeten worden;
- score D: bomen die gerooid moeten worden of een ernstig gebrek hebben.
Bij bomen met de C-status volgt nader onderzoek, waarna alsnog (eventueel na noodzakelijke maatregelen) de A-, B- of D-status volgt.
De bevindingen worden schriftelijk vastgelegd. Bomen met de A-status worden niet individueel benoemd in de schriftelijke rapportage.
1.4
De gemeente laat de standvastigheidscontrole steeds in een ander seizoen plaatsvinden zodat rekening wordt gehouden met seizoenaandoeningen.
1.5
De standvastigheidscontrole op en rondom de Veenendaalkade is in 2007 uitgevoerd in de maanden februari en maart. Een nieuwe inspectie was gepland in september 2008.
1.6
Naast de standvastigheidscontroles vinden reguliere inspecties plaats, waarvan de bevindingen niet worden vastgelegd. Ter bestrijding van de iepziekte worden, volgens een folder van de gemeente, in de periode tussen mei en september alle iepen in Den Haag twee keer geïnspecteerd.
2.1
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd, samengevat weergegeven, veroordeling van de gemeente tot betaling van een bedrag van € 5.165,53 ter zake van de schade aan de twee auto’s en daarmee samenhangende taxatiekosten, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. [appellant] heeft aan zijn vordering kort gezegd ten grondslag gelegd dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de boom onvoldoende te inspecteren. Had de gemeente dat wel gedaan, dan had zij geconcludeerd dat de boom een dusdanig risico vormde dat deze direct moest worden gekapt, aldus [appellant]. De op dezelfde gronden gebaseerde schadevordering van de toenmalige partner van [appellant] op de gemeente is aan [appellant] gecedeerd.
2.2
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Daartegen richten zich de grieven, die kort gezegd op het volgende neerkomen.
Grieven 1 en 2richten zich tegen de aanname van de kantonrechter dat de boom daadwerkelijk door de gemeente is gecontroleerd. [appellant] voert aan dat uit het rapport van de standvastigheidscontrole volgt dat 102 bomen de A-status hebben, maar niet welke bomen dit zijn. Evenmin blijkt dat het onderzoek is uitgevoerd door ter zake kundige personen. Als er al is gecontroleerd, dan is dat onvoldoende frequent geweest, omdat ten tijde van het ongeval tenminste anderhalf jaar geen controle had plaatsgevonden. Uit informatie van de gemeente volgt dat de iepen binnen de gemeente drie keer per jaar op de iepziekte moeten worden gecontroleerd en voorts moeten worden geïnjecteerd. Door deze controles zouden ook andere gebreken aan het licht kunnen komen. Bovendien had nader onderzoek moeten plaatsvinden omdat controleurs van mening verschilden of de boom de iepziekte had.
Grief 3klaagt erover dat de kantonrechter geen waarde heeft gehecht aan de door [appellant] overgelegde verklaringen van buurtbewoners. Uit deze verklaringen blijkt volgens [appellant] dat de boom scheef stond en aan de wortels was beschadigd. Voorts blijkt uit het politieonderzoek dat de boom van binnen verrot was.
Grief 4richt zich tegen de (impliciete) bewijslastverdeling van de kantonrechter. Volgens [appellant] moet in dit geval de omkeringsregel worden toegepast omdat de controles ertoe strekken te voorkomen dat de boom schade bij een ander kan veroorzaken. Het is daarom aan de gemeente om te bewijzen dat de boom ook was omgevallen indien deze tijdig en op juiste wijze was gecontroleerd.
3.1
Het hof heeft bij de feitenvaststelling in r.o. 1.2 tot en met 1.6 ten dele rekening gehouden met grief 1 van [appellant] door, anders dan de kantonrechter, niet als feit vast te stellen dat de boom daadwerkelijk door de gemeente is gecontroleerd.
3.2
De grieven zien in de kern op de vraag of de gemeente aansprakelijk is voor de schade die [appellant] door het omwaaien van de boom heeft geleden. Partijen gaan er terecht van uit dat die vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 6:162 BW, nu de risicoaansprakelijkheid van artikel 6:174 BW geen betrekking heeft op bomen.
3.3
Vooropgesteld moet worden dat niet geheel kan worden uitgesloten dat bomen omwaaien. Op de gemeente rust als eigenaar van bomen een zorgplicht om het risico van omwaaien te beperken, en zij dient daartoe maatregelen te treffen die van haar als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mogen worden verlangd. Of de gemeente voldoende maatregelen heeft getroffen, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, en meer in het bijzonder van: de mate van waarschijnlijkheid dat een boom zal omwaaien en de kans dat daardoor ongevallen ontstaan, de aard en de ernst van de eventuele schade en de mate van bezwaarlijkheid en de gebruikelijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
3.4
Het hof stelt allereerst vast dat de boom (bij harde wind) is omgewaaid ten gevolge van zogenoemde onverenigbaarheid onder de grond - dat wil zeggen dat onder de grond vergroeiing van de onderstam met de daarop geënte plant heeft plaatsgevonden. Niet alleen de gemeente maar ook [appellant] gaat daar immers van uit (zie memorie van grieven onder 38).
Voor zover [appellant] mede uitgaat van een andere oorzaak (hij sluit niet uit dat de boom ook leed aan de iepziekte en wijst op verklaringen waaruit zou blijken van scheefstand van de boom/verrotting van de wortels), heeft hij zijn stellingen onvoldoende onderbouwd. De gemeente heeft dat immers gemotiveerd betwist. Zij heeft er op gewezen dat de boom geen kenmerken van de iepziekte had en ook overigens geen uiterlijk waarneembare gebreken vertoonde. Bij gelegenheid van pleidooi zijn aan de zijde van [appellant] desgevraagd kleurenfoto’s getoond van de stam, de kruin en de wortels van de boom (de foto’s zoals overgelegd als productie 2 bij inleidende dagvaarding in zwartwit) en daarbij konden geen zichtbare afwijkingen aan de boom worden aangewezen, noch aan het gedeelte van de stam boven de grond, noch aan de kruin. Evenmin was verrotting of verkleuring van de wortels te zien. Overigens is onbestreden dat de iepziekte en (normale) scheefstand op zichzelf niet leiden tot een groter gevaar voor schade.
Grief 3 faalt gelet op het voorgaande.
3.5
[appellant] heeft niet gemotiveerd weersproken dat onverenigbaarheid onder de grond van buitenaf niet zichtbaar is en daarom niet wordt opgemerkt bij uitwendige controles zoals de standvastigheidscontrole en de reguliere inspecties als bedoeld onder 1.6. Het antwoord op de vraag of de gemeente deze controles tijdig en juist heeft uitgevoerd ten aanzien van de omgevallen boom, kan in het midden blijven; de onverenigbaarheid onder de grond zou daarbij niet aan het licht zijn gekomen. De grieven 1, 2 en 4 falen daarom eveneens.
3.6
Partijen zijn het erover eens dat de zorgplicht van de gemeente niet zover strekt dat de bomen binnen de gemeente ook aan een reguliere inwendige controle zouden moeten worden onderworpen (vgl. inleidende dagvaarding onder 12). In dit verband is voorts van belang dat, zoals de gemeente ter zitting heeft toegelicht, ongeveer een derde deel van de in totaal circa 116.000 bomen binnen de gemeente is geënt, en dat onverenigbaarheid onder de grond binnen de gemeente slechts sporadisch voorkomt.
3.7
Gelet op het voorgaande moet de conclusie zijn dat de gemeente niet in haar zorgplicht is tekortgeschoten, althans dat het vereiste causaal verband tussen het beweerdelijk gebrekkig controleren en de gestelde schade ontbreekt. De slotsom is dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de gemeente niet aansprakelijk is voor de schade die [appellant] ten gevolge van het ongeval heeft geleden.
3.8
Nu geen van de grieven slaagt, zal het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigen. Bij deze uitkomst past dat [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep wordt veroordeeld. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 683,- aan griffierecht en € 1.896,- aan salaris voor de advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.E.H.M. Pinckaers, M.E. Honée en R.F. Groos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2015 in aanwezigheid van de griffier.