ECLI:NL:GHDHA:2015:3810
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in echtscheidingsprocedure met betrekking tot gebruik van de echtelijke woning
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 december 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend om bij uitsluiting gerechtigd te zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, terwijl de man, verweerder in hoger beroep, zich hiertegen verzet. De vrouw is op 20 november 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De vrouw heeft aangegeven dat de woning aan de [adres] te [plaats] inmiddels is verkocht en dat zij met haar minderjarige kinderen dreigt op straat te komen te staan, omdat zij geen vervangende woonruimte kan vinden. De man heeft aangevoerd dat de vrouw onvoldoende inspanningen heeft geleverd om tijdig vervangende woonruimte te verkrijgen en dat hij bereid is om tijdelijk voor de kinderen te zorgen.
Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en vastgesteld dat de vrouw dringend behoefte heeft aan het gebruik van de woning, mede ten behoeve van de minderjarige kinderen. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet tijdelijk bij haar familie kan verblijven en dat het voorstel van de man niet in het belang van de minderjarigen is. Het hof heeft daarom besloten dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning en heeft de man bevolen de woning te verlaten. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.