Gedurende de periode 1 juni 1972 - 1999 is de heer [B] als
timmerman en verkoper in dienst geweest van Zelfbouwcentrum […] , (…) te […] .
Dit bedrijf verkocht volgens de heer [B] doe-het-zelf artikelen voor
particulier gebruik en het bedrijf had een werkplaats. Er werkten zo’n drie
personeelsleden.
De heer [B] verklaart dat de dagelijkse werkzaamheden voor 50 %
bestonden uit de verkoop van artikelen die in de winkel stonden en het adviseren van
klanten. In de winkel stond onder meer als winkelwaar deuren, klinken, schrootjes,
vuren en grenen planken, plaatwerk, spijkers en schroeven. De winkel verkocht geen
machines. De overige 50 %, twee tot drie dagen per week, werkte de heer [B]
in de werkplaats achter de winkel. De werkplaats was van de winkel
gescheiden door plastic lamellen. In opdracht van klanten zaagde en vijlde hij in de
werkplaats houten kozijnen op maat, paste in profiel geleverde kozijnen aan en hij
zaagde asbesthoudende platen. Volgens de heer [B] stonden in de
werkplaats schaafmachines, een lintzaag, een freesmachine, een cirkelzaag en een
grote zaagmachine. Op de zaagmachine zat een kap boven het zaagdeel. Dagelijks
maakte hij aan het einde van de dag deze kap open, verwijderde hij het zaagsel en
maakte de kap schoon. Ook veegde hij de vloer aan.
Maandelijks zaagde hij minimaal een dag wit/grijs gekleurde, asbesthoudende, vlakke, harde platen van een oppervlak van 1,22 x 2,44 meter op maat. De asbesthoudende platen waren hard, maar braken snel. Bij het zagen van deze asbesthoudende platen kwam veel fijn stof vrij, dat lang in de lucht bleef hangen als een wolk. De heer [B] verklaart dat bij het zagen van houten delen ook stof vrijkwam, maar dit stof daalde neer. Wanneer hij asbesthoudende platen zaagde, was het stof fijn en bleef juist lang hangen, waardoor de lucht die hij inademde heel dik en stoffig aanvoelde. De asbesthoudende platen zaagde hij op maat voor klanten, die het asbesthoudende plaatwerk gebruikten voor vloeren in de buurt van kachels, dakbeschot en isolatie. Ook zaagde hij asbesthoudende buizen op maat, die de klanten gebruikten als ontluchtingskanalen. Bij het schoonmaken van de kap van de zaagmachine kwam veel asbesthoudend stof vrij. Ook bij het opzuigen van het asbesthoudend stof met een losse stofzuiger, kwam dit asbesthoudende stof in de lucht terecht. Ook de echtgenote van de eigenaar maakte de werkplaats schoon in zijn directe nabijheid, waarbij zij het asbesthoudende stof op de grond bijeen veegde. Ook zijn collega’s zaagden in zijn directe nabijheid asbesthoudende materialen, waarbij asbesthoudend stof vrijkwam. Hierdoor werkte hij minimaal wekelijks in
asbesthoudend stof. Pas in de laatste vier tot vijf jaren was er een zaagmachine met
een vaste afzuiginstallatie erboven.
Vanaf 1 juli 1979 werkte de heer [B] twintig uren per week verdeeld
over vijf halve dagen per week. Daarvan werkte hij de helft in de werkplaats. Voor de overige werktijd was hij arbeidsongeschikt en ontving hij een WAO uitkering. Vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw maakte het bedrijf in de werkplaats ook houten balies als kantoormeubilair.
Er was geen sprake van ventilatie of afzuiging in de werkvertrekken.
De heer [B] verklaart dat het laatst mogelijke moment van
asbestblootstelling is gelegen in 1995.
De heer [B] beschikte niet over persoonlijke beschermingsmiddelen in het kader van blootstelling aan asbest.
Het vorenstaande in aanmerking genomen is de heer [B] naar zijn mening wekelijks op zowel directe als indirecte wijze in de werkomgeving aan asbest blootgesteld."