Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 12 mei 2015
de vereniging Federatie Nederlandse Vakbeweging,
de besloten vennootschap Ista Nederland B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
raadpleging van haar werknemers.
“belanghebbende”zijn in de zin van art. 36 lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).
“betrokken vakorganisatie”in de zin van art. 9 lid 2 onder a WOR, en daarom ook geen belanghebbende in de zin van art. 36 lid 1 WOR. Het hof verwerpt deze benadering, om de volgende redenen.
“belanghebbende”is geïntroduceerd bij de wet van 1 april 1990 (Stb. 1990,91). Daarvoor bepaalde het eerste lid van art. 36 WOR dat - uitsluitend - iedere in een onderneming werkzame kiesgerechtigde persoon en betrokken vakorganisatie zich ter zake de naleving tot de rechter kon wenden. Omdat reglementen van een OR, GOR of COR als gevolg van genoemde wet van 1 april 1990 geen preventieve goedkeuring meer behoefden, diende de kring van gerechtigden tot een nalevingsverzoek te worden uitgebreid met de ondernemer en de ondernemingsraad. In de MvT op het aan deze wetswijziging ten grondslag liggende wetsvoorstel 20 583 is vermeld dat deze uitbreiding om wetstechnische redenen is gerealiseerd met de introductie van het begrip
“belanghebbende”. Het was echter niet de bedoeling de uitbreiding van de kring van gerechtigden te beperken tot de ondernemer en de ondernemingsraad. In de MvA (TK 1988-1989, 20583, nr. 6, p. 28) is duidelijk gemaakt dat het begrip
“belanghebbende”flexibel is en dat het aan de rechter is dit begrip in te vullen:
“als zodanig in de betrokken onderneming of bedrijfstak werkzaam is”.Dat FNV voldoet aan de overige eisen van art. 9 lid 2 onder a WOR is niet in geschil. Ista betwist dat FNV
“als zodanig in de betrokken onderneming of bedrijfstak werkzaam is”, omdat (i) Ista niet is gebonden aan een door FNV gesloten ondernemings- of bedrijfstak-cao, (ii) Ista niet actief is in de bedrijfstakken waar FNV actief is en (iii) Ista FNV ook niet heeft aanvaard als belangenbehartiger van de in haar onderneming werkzame personen.
“bedrijfstak werkzaam”zijn moet worden verstaan. De parlementaire geschiedenis biedt geen uitsluitsel op dit punt. Het ligt – gezien het normale spraakgebruik - voor de hand om “
bedrijfstak” (of branche) zo te begrijpen dat het gaat om ondernemers met een gelijksoortige functie in het voortbrengingsproces van een bepaald product of bepaalde dienst. Het hof ziet - evenals FNV - aanleiding om daarbij aan te knopen bij de zogenaamde SBI-codes (SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling), die het handelsregister hanteert bij het registreren van de activiteiten van ondernemingen. Deze codes geven een indeling naar de aard van de activiteiten. Het hof ziet geen grond om een “bedrijfstak” af te bakenen aan de hand van het al dan niet vallen onder (de werkingssfeer van een) bedrijfstak-cao.
Beslissing
- bepaalt dat Ista is gehouden om voor haar onderneming een ondernemingsraad in te stellen;
- bepaalt dat Ista is gehouden om uiterlijk de tiende dag na de betekening van deze beschikking verkiezingen voor haar ondernemingsraad uit te schrijven, dit onder verbeurte van een dwangsom aan FNV van € 5.000,-- voor elke dag dat Ista in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
- bepaalt dat Ista is gehouden om uiterlijk de vijfde dag na de betekening van deze beschikking aan FNV het voorlopig reglement toe te zenden, dit onder verbeurte van een dwangsom aan FNV van € 5.000,-- voor elke dag dat Ista in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
- veroordeelt Ista in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van FNV tot op 14 november 2014 begroot op € 115,-- aan griffierecht en € 400,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Ista in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van FNV tot op heden begroot op € 711,-- aan griffierecht en € 1.788,-- aan salaris advocaat;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.