In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een geschil tussen een appartementseigenaar, aangeduid als [appellante], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het appartementencomplex. De VvE heeft [appellante] gedagvaard omdat zij zonder toestemming van de VvE een constructie op haar dakterras heeft geplaatst, wat in strijd zou zijn met het splitsingsreglement. De rechtbank had eerder in een vonnis van 19 september 2012 [appellante] veroordeeld om de constructie te verwijderen en een boete van € 5.000,00 te betalen. [appellante] ging in hoger beroep tegen deze beslissing, terwijl de VvE in incidenteel appel kwam tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis en de hoogte van de dwangsom.
Het hof oordeelt dat de door [appellante] aangebrachte constructie een opbouw is zoals bedoeld in artikel 13 van het splitsingsreglement, waarvoor toestemming van de VvE vereist was. Het hof stelt vast dat de VvE deze toestemming op 24 april 2012 heeft geweigerd, en dat [appellante] niet tijdig heeft gereageerd op deze weigering. Hierdoor heeft zij in strijd gehandeld met het reglement. Het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de VvE recht heeft op de opgelegde boete en de dwangsom. De dwangsom wordt gemaximeerd tot € 150.000,00, gezien het verleden van [appellante] met soortgelijke overtredingen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en bevestigt de veroordelingen, inclusief de verplichting voor [appellante] om de constructie en de windschermen te verwijderen en de kosten van de procedure te betalen.