Uitspraak
inzake 200.121.274/01 (hoofdzaak)
[X],
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.,
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg,
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.,
alsmede inzake 200.130.512/01 (vrijwaring)
"Overeenkomst overdracht pensioenverplichtingen en daarmee samenhangende waardeoverdracht"(hierna: de overdrachtovereenkomst) gesloten, op grond waarvan de daarin genoemde pensioenaanspraken en pensioenrechten met ingang van 30 juni 2008 aan Pensioenfonds Vervoer zijn overgedragen (art. 83 Pw).
"teneinde NN in het verweer tegen de vordering van [X] te ondersteunen"(inc. conclusie van 14 juni 2011 sub 5).
"de eventuele aanspraken op partnerpensioen van [X] zijn overgedragen van NN aan Pensioenfonds Vervoer". Pensioenfonds Vervoer vordert vernietiging van het eindvonnis en het alsnog afwijzen van de vorderingen van [X] op Nationale-Nederlanden, met wijziging van gronden.
In de zaak 200.121.274/01 (hoofdzaak)
"in beginsel dient te worden ingesteld tegen de processuele wederpartij in de voorafgaande instantie, en dat hoger beroep tegen een medegedaagde niet is toegelaten". Deze regel geldt ook in dit geval, waarin een gevoegde partij hoger beroep instelt tegen de partij aan wiens zijde hij zich heeft gevoegd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
“de partner ten behoeve van wie een aanspraak op partnerpensioen bestaat bereid is om in te stemmen met die keuze”, voordat aan het verzoek om uitruil
“gehoor kan worden gegeven”.Het is dus niet zo dat de pensioenuitvoerder in deze kan en mag vertrouwen op de enkele mededeling van de deelnemer die de uitruil verzoekt dat zijn/haar partner met de uitruil instemt. De belangen van de deelnemer die een uitruil verzoekt en zijn/haar partner lopen immers niet altijd parallel. Mede gelet op de (mogelijk) grote belangen en de ingrijpende gevolgen van de uitruil voor de partner, dient de pensioenuitvoerder (i) er voor te zorgen dat de partner daadwerkelijk in staat wordt gesteld om al dan niet in te stemmen met de uitruil en (ii) te controleren of de eventuele instemming daadwerkelijk is verleend. De wijze waarop een pensioenuitvoerder aan deze procedure invulling geeft is ter vrije keuze van de pensioenuitvoerder, maar dient voldoende waarborgen te bieden om zeker te stellen dat de partner met de uitruil heeft ingestemd.
- Kunt u vaststellen of en zo ja, met welke mate van waarschijnlijkheid de handtekening rechtsonderin op het formulier van 4 juni 2006, van [X] afkomstig is?
- Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
In de zaak 200.130.512/01 (vrijwaring)
inzake 200.121.274/01 (hoofdzaak)
in het incidenteel beroep
inzake 200.130.512/01 (vrijwaring)
C. Joustra en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2014in aanwezigheid van de griffier.