Uitspraak
inzake 200.121.274/01 (hoofdzaak)
[X] ,
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.,
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg,
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.,
alsmede inzake 200.130.512/01 (vrijwaring)
Verdere beoordeling van de zaak 200.121.274/01 (hoofdzaak)
nietdoor [X] is geplaatst op het formulier van 4 juni 2006. Gevolg daarvan is dat de handtekening geen blijk geeft van de instemming van [X] met de uitruil.
“het risico neerlegt bij mevrouw [X] ”.Niet is aangeven op welk risico Nationale-Nederlanden doelt. Als het gaat om het risico dat [echtgenoot van X] zonder [X] daarbij te betrekken kiest voor uitruil, met gebruikmaking van een valse handtekening, wordt dit betoog verworpen. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 18 november 2014 geoordeeld dat Nationale-Nederlanden tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [X] , nu de door haar gevolgde procedure onvoldoende waarborgen bood om zeker te stellen dat [X] met de uitruil had ingestemd. In een dergelijke situatie kan Nationale-Nederlanden zich er niet op beroepen dat zij er op mocht vertrouwen dat [X] met de uitruil had ingestemd. De stelling van Nationale-Nederlanden dat de wetgever heel duidelijk heeft bepaald dat de pensioenuitvoerder de partners van deelnemers niet hoeft te informeren is reeds in rechtsoverwegingen 15.3 en 15.4 van het tussenarrest van 18 november 2014 verworpen. Het hof ziet geen grond om terug te komen op deze bindende eindbeslissing.
Verdere beoordeling in de zaak 200.130.512/01 (vrijwaring)
“eigen verplichting jegens [X] ”en dat de vrijwaring van art. 5.2 van de overdrachtovereenkomst daar niet op ziet (conclusie van dupliek sub 2.1) . Dit is door Nationale-Nederlanden niet weersproken en heeft ook niet tot aanpassing van de grondslag van de vrijwaring geleid.
Beslissing
inzake 200.121.274/01 (hoofdzaak)
€ 894,-- aan salaris advocaat;
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam van 15 juni 2012, voor zover gewezen tussen Pensioenfonds Vervoer en [X] , uitsluitend met betrekking tot de compensatie van de proceskosten,
- veroordeelt [X] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Pensioenfonds Vervoer tot op 15 juni 2012 begroot op € 750,-- aan salaris advocaat;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt [X] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Pensioenfonds Vervoer tot op heden begroot op € 97,64 aan explootkosten en informatiekosten GBA, € 666,-- aan griffierecht en € 894,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam van 15 juni 2012 voor zover gewezen tussen Nationale-Nederlanden en [X] ;
- veroordeelt Nationale-Nederlanden tot betaling van een schadevergoeding aan [X] , aldus dat Nationale-Nederlanden vanaf het overlijden van [echtgenoot van X] tot aan het overlijden van [X] periodiek aan [X] een uitkering doet van bedrag van € 3.447,78 bruto per jaar, waarbij de eerste uitkering is verschuldigd na verrekening van het reeds ten onrechte teveel betaalde ouderdomspensioen (zie r.o. 15);
- veroordeelt Nationale-Nederlanden tot betaling aan [X] van de wettelijke rente onder de voorwaarden en met de ingangsdatum als hiervoor in r.o. 12 bepaald;
- veroordeelt Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [X] tot op 15 juni 2016 begroot op € 1.600,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 299,-- aan griffierecht en
- veroordeelt Nationale-Nederlanden in de kosten van de deskundige ten bedrage van
- wijst af het meer of anders gevorderde;
inzake 200.130.512/01 (vrijwaring)
€ 894,-- aan salaris advocaat.
C.A. Joustra en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2016in aanwezigheid van de griffier.