Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummers rechtbank : 142843 en 147820
1.[geïntimeerde],wonende te Rotterdam,hierna te noemen: [geïntimeerde],2. K.O.M. BEHEER B.V.,
K.O.M. ACTIVITY I B.V.,
K.O.M. ACTIVITY II B.V.,
5.
K.O.M. ACTIVITY III B.V.,
6.
K.O.M. ACTIVITY IV B.V.,
7.
[naam 1] HOLDING B.V.,
8.
HOOVA HOLDING B.V.,
9.
HOOVA VASTGOED I B.V.,
alle gevestigd te Rotterdam,
1.[geïntimeerde],wonende te Rotterdam,hierna te noemen: [geïntimeerde],2. K.O.M. BEHEER B.V.,
K.O.M. ACTIVITY I B.V.,
K.O.M. ACTIVITY II B.V.,
5.
K.O.M. ACTIVITY III B.V.,
6.
K.O.M. ACTIVITY IV B.V.,
7.
[geïntimeerde] HOLDING B.V.,
8.
HOOVA HOLDING B.V.,
9.
HOOVA VASTGOED I B.V.,
alle gevestigd te Rotterdam,
en Agromak hebben de grondslag van hun eis bij akte wijziging grondslag eis ter gelegenheid van de pleidooien in hoger beroep willen wijzigen. [geïntimeerde] en de KOM-vennootschappen hebben zich daartegen verzet. Het hof acht de eiswijziging in dit stadium van de gedingen in strijd met de door de Hoge Raad ontwikkelde, in hoger beroep geldende twee-conclusie-regel (vgl. HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959 en HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8771). Voor het aannemen van een uitzondering op die regel acht het hof geen grond aanwezig. De eiswijziging wordt mitsdien buiten beschouwing gelaten. De desbetreffende grondslag (ongerechtvaardigde verrijking) ligt niet besloten in de memorie van grieven.
(i) een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen tekort geschoten zijn in hun verplichtingen jegens [appellant] en Agromak door niet tijdig zorg te dragen voor passende beslagmaatregelen teneinde levering van een strook grond van 2.000 m2 aan de gemeente Barendrecht te voorkomen en/of door niet in rechte de teruglevering hiervan te vorderen, met veroordeling van [geïntimeerde] en de KOM-vennootschappen om de hieruit voor [appellant] en/of Agromak voortgevloeide schade te vergoeden, op te maken bij staat en vermeerderd met rente,
(ii) een veroordeling van [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen om in verband met de bouwkavels behorende tot het deelproject Parkbuurt-Oosteinde, zijnde de percelen eertijds toebehorende aan [VK] en [V-H], aan [appellant] en Agromak te betalen
- als voorschot een bedrag van € 500.084,40,
- een nader te bepalen bedrag ter zake van het aan [appellant] en Agromak toekomende 50%-aandeel in de winst van dit project, op te maken bij staat,
althans een verklaring voor recht dat [geïntimeerde], ter zake van de weigering althans nalatigheid tot betaling van genoemde bedragen door de ter zake relevante vennootschap, onrechtmatig jegens [appellant] en Agromak heeft gehandeld, weshalve [geïntimeerde] aan [appellant] en Agromak als schadevergoeding verschuldigd is een bedrag van € 500.084,40, en een schadebedrag op te maken bij staat, vermeerderd met rente,
(iii) een veroordeling van [geïntimeerde] om met betrekking tot de sub (ii) genoemde bouwkavels een op waarheid berustende specificatie betreffende verrichte betalingen inzake inkoop, ontvangsten, betalingen van kosten, bescheiden zoals (notariële) akten, facturen en afrekeningsnota's en het winstaandeel van [appellant] en Agromak, over te leggen aan [appellant] en Agromak, op straffe van een dwangsom,
(iv) een veroordeling van [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen om in verband met het project Dordrecht, aan [appellant] en Agromak te betalen
- als voorschot een bedrag van € 2.277.748,66,
- een nader te bepalen bedrag ter zake van het aan [appellant] en Agromak toekomende 50%-aandeel in de winst van dit project, op te maken bij staat,
althans een verklaring voor recht dat [geïntimeerde], ter zake van de weigering althans nalatigheid tot betaling van genoemde bedragen door de ter zake relevante vennootschap, onrechtmatig jegens [appellant] en Agromak heeft gehandeld, weshalve [geïntimeerde] aan [appellant] en Agromak als schadevergoeding verschuldigd is een bedrag van € 2.277.748,66, en een schadebedrag op te maken bij staat, vermeerderd met rente,
(v) een veroordeling van [geïntimeerde] om met betrekking tot het project Dordrecht een op waarheid berustende specificatie betreffende verrichte betalingen inzake inkoop, ontvangsten, betalingen van kosten, bescheiden zoals (notariële) akten, facturen en afrekeningsnota's en het winstaandeel van [appellant] en Agromak, over te leggen aan [appellant] en Agromak, op straffe van een dwangsom,
(vi) een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen tekort geschoten zijn jegens [appellant] en Agromak door niet tijdig zorg te dragen dat aan Schotman op of omstreeks 15 januari 1999 een rechtsgeldige ingebrekestelling is uitgebracht, met veroordeling van [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen om de hieruit voor [appellant] en/of Agromak voortgevloeide schade te vergoeden, op te maken bij staat en vermeerderd met rente,
(vii) de veroordeling van [geïntimeerde] en/of de KOM-vennootschappen om aan [appellant] en Agromak te betalen een bedrag van € 11.344,51 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten,
(viii) de veroordeling van [geïntimeerde] en de KOM-vennootschappen in de proceskosten.
- bij conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie in eerste aanleg (hierna: repliek/antwoord):
"
18. [appellant] stelt zich op het standpunt dat de samenwerkingsovereenkomst tussen [appellant] in privé en [geïntimeerde] in privé tot stand is gekomen. Hij verklaart daarover in zijn getuigenverklaring als volgt: 'deze afspraken zijn door ons in privé gemaakt. Nadien – toen wij eenmaal met derden in contact zijn gekomen om grondposities te verwerven – hebben wij jegens die derden gebruik gemaakt van aan elk van ons gelieerde vennootschappen; deze zijn aldus te zien als vehicles om onze eerder gemaakte afspraken te verwezenlijken. (…)"
- bij conclusie van dupliek in reconventie in eerste aanleg:
"
19.b Dat de gemaakte afspraken telkens juridisch verwezenlijkt zouden worden, hetgeen door [geïntimeerde] c.s. gesteld wordt, door de aan [geïntimeerde] en [appellant] gelieerde vennootschappen, doet aan het vorenstaande niet af, terwijl deze stelling overigens ook geen hout snijdt. De samenwerkingsafspraak gold tussen [geïntimeerde] en [appellant] in privé en werd aldus in privé verwezenlijkt. Zodra echter door [geïntimeerde] en [appellant] in de markt geopereerd werd, met derden afspraken gemaakt werden en dus risico's gelopen werden, gebruikten [geïntimeerde] en [appellant] de aan hen gelieerde vennootschappen."
- bij nadere conclusie (ter rolle van 2 juni 2010) in eerste aanleg:
"
3d. De privé gemaakte afspraak tot samenwerking brengt echter niet met zich mee dat alle onroerende goed projecten dan ook privé gedaan zouden moeten worden. Zodra ter uitvoering van de gemaakte afspraken opgetreden moest worden, bijvoorbeeld door van derden grondposities aan te kopen, teneinde deze te ontwikkelen en later weer te verkopen, werd gebruik gemaakt van aan partijen gelieerde vennootschappen ter beperking van de terzake van dat project te lopen risico's. Het is een feit van algemene bekendheid dat de daadwerkelijke ontwikkeling en realisatie van concrete projecten altijd worden ondergebracht in vennootschappen, (…)."
"
Kern verweer K.O.M. c.s.Ter voorkoming van ieder misverstand wensen K.O.M. c.s. nogmaals expliciet te benadrukken dat K.O.M. c.s. betwisten dat tussen [geïntimeerde] privé en [appellant] privé op enigerlei wijze een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen zou zijn. (…)Vast staat dat erper projectovereenkomsten zijn gesloten tussen K.O.M. Activity II B.V., K.O.M. Beheer B.V. en Hoova Vastgoed I B.V. enerzijds en Agromak B.V., Malmö Interprop III B.V. en Nedprom B.V. anderzijds. (…)".
- in de considerans:
"
B. Malmö is er tevens mee bekend dat [geïntimeerde] c.s. stellen dat de door [appellant] en Agromak BV ingestelde vorderingen niet, althans niet volledig, aan hen toekomen, maar (deels) aan Malmö. Malmö is primair van oordeel dat de vorderingen niet aan haar toekomen, maar aan [appellant]. Voor het geval het evenwel zo mocht zijn dat in rechte op enig moment mocht worden vastgesteld dat de vorderingen aan Malmö toekomen, wenst Malmö hierbij al haar vorderingen op [geïntimeerde] c.s. (…) over te dragen aan [appellant]. (…)"
- in artikel 1:
"
1. Malmö draagt hierbij over aan [appellant], die een en ander hierbij aanvaardt, al haar per heden bestaande vorderingen op [geïntimeerde] c.s. (…) zulks indien en voorzover Malmö vorderingen op [geïntimeerde] c.s. heeft. (…)".
4. (…) Het project Barendrecht is recent doorverkocht en doorgeleverd en dient nog tussen partijen verrekend te worden.". Uit de berekening, daar vermeld sub 9., volgt dat een bedrag van ƒ 282.844,03 ten goede komt aan de gedaagde partijen, maar Agromak wil dit verrekend zien met de vorderingen die zij uit andere projecten pretendeert te hebben.
Deze transactie heeft plaatsgevonden door Malmö Interprop III B.V. en voor wat betreft de bemiddeling door Agromak B.V.". Agromak spreekt deze stelling niet tegen.
voorzover wordt aangenomen dat tussen K.O.M. c.s. en Agromak een samenwerkings-overeenkomst tot stand is gekomen", door K.O.M. Activity II (hierna: KOM II) het standpunt wordt ingenomen dat de door Agromak genoten courtage gerekend moet worden tot de te verdelen winst. Verderop wordt vermeld: "
Tot heden heeft Malmo/Agromak, ondanks sommatie, nog niet afgerekend met K.O.M. Activity II. Bij persoonlijke brief d.d. 11 april 2000 heeft [geïntimeerde] nog expliciet aan [appellant] medegedeeld dat de helft van de opbrengst aan K.O.M. Activity II overgemaakt diende te worden (…)."
De samenwerkingsovereenkomst bestond overigens met de heer [geïntimeerde] privé en niet met KOM Activity II BV.". Enige onderbouwing van deze stelling wordt niet gegeven. Bij deze nadere conclusie vermeerdert Agromak haar vordering onder meer aldus dat wordt gevorderd een verklaring voor recht "
dat [geïntimeerde] c.s. ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens de heer [appellant] door niet tijdig zorg te dragen voor het treffen van passende beslagmaatregelen teneinde levering van de hiervoor sub 9q bedoelde strook van 2.000 m2 aan de gemeente Barendrecht te voorkomen (…), met veroordeling van [geïntimeerde] c.s. in de door de heer [appellant] als gevolg daarvan geleden schade (…)".
dat de betreffende vordering niet door [appellant] ingesteld kan worden, nu bij dit project Malmö Interprop III B.V. de contractspartij was."
gedraaid heeft". Daarvoor zegt KOM II ƒ 1.060.825,- als projectwinst aan Agromak betaald te hebben. KOM II betwist daarnaast nog enig bedrag aan Agromak verschuldigd te zijn. Ten bewijze van de betaling legt KOM II een dagafschrift van haar bankrekening over; het hof merkt op dat daaruit niet valt af te leiden dat deze betaling aan Agromak is gedaan. Agromak heeft de betaling echter niet betwist.
Agromak wijst op een verslag van een bespreking, die op 27 januari 1999 tussen [appellant] en [geïntimeerde] heeft plaatsgevonden. Volgens dat verslag is toen onder meer ook over de gronden [V-H] gesproken.
Agromak wijst verder op een brief d.d. 5 januari 2000 van mr. Tomlow aan mr. Boonman, destijds advocaat van [appellant]. In die brief wordt vermeld dat "
uw client", waarmee kennelijk [appellant] of Agromak is bedoeld, inzake de afrekening van gronden "
[VK]/Wateringseveld" gerechtigd is tot een winstbedrag van ƒ 320.576,25. Over [V-H] wordt in deze brief niets vermeld.
Tenslotte wijst Agromak op getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2].
c.s. betwisten dat [geïntimeerde] uitspraken gedaan zou hebben met betrekking tot de winst uit de verkoop van de gronden [V-H].
[geïntimeerde] c.s. spreken niet tegen dat Agromak nog recht heeft op het hierboven sub 5.2.4 genoemde bedrag van ƒ 320.576,25, maar KOM II beroept zich dienaangaande op haar bevoegdheid tot verrekening met haar vorderingen uit hoofde van de projecten Rijswijk en Barendrecht.
Agromak herhaalt haar eerdere standpunt, zonder dit verder te onderbouwen.
"…
De gronden van [VK]/[VG] zijn ingekocht en doorverkocht aan de gemeente 's-Gravenhage. De winst op die transactie is door [appellant] en [geïntimeerde] gedeeld. Zoals hiervoor reeds gemeld, deze winst is uitgekeerd aan de vennootschap Malmö.".
Vervolgens stelt Agromak nog dat een onderdeel van de deal met de gemeente 's-Gravenhage was dat (een vennootschap van) [geïntimeerde] een optie kreeg op kavels die een derde (OCWV) op voormelde gronden zou gaan ontwikkelen. Deze (48) kavels zijn volgens Agromak door [geïntimeerde] c.s. aan een zekere Hopman doorverkocht. In de daarbij gerealiseerde winst stelt Agromak te mogen delen. Dat zou voor 37 kavels volgen uit het eerder genoemde gespreksverslag en de aangehaalde brief d.d. 5 januari 2000 van mr. Tomlow.
- In het licht van de op Agromak rustende stelplicht kan slechts geconstateerd worden dat zij onvoldoende duidelijk heeft gemaakt welke transacties met betrekking tot gronden in het Wateringse Veld precies tot stand gekomen zijn en bij welke transacties zij (Agromak) een rol heeft gespeeld.
- Evenmin heeft Agromak voldoende feiten gesteld en onderbouwd op grond waarvan tot het inzicht en de conclusie kan worden gekomen dat zij zich kan beroepen op een voldoende helder omschreven samenwerkingsafspraak tussen haar en enige KOM-vennootschap of [geïntimeerde] privé.
- Uit hetgeen over en weer gesteld is lijkt te kunnen worden afgeleid dat van [VK] gronden zijn aangekocht die met winst zijn doorverkocht aan de gemeente 's-Gravenhage. Deze winst lijkt al tussen partijen afgerekend te zijn en aan de zijde van [appellant] terecht gekomen zijn bij (volgens Agromak) Malmö of (volgens [geïntimeerde] c.s.) bij een andere vennootschap, waarover [appellant] zeggenschap heeft en die geen partij in dit geding is.
- Het lijkt er verder op dat KOM II vervolgens betrokken is geweest bij de verkoop van bouwrijpe kavels aan Hopman, die gerealiseerd zijn op gronden van [VK]. In dat verband lijkt een winst van ƒ 320.576,25 gemaakt te zijn, die toekomt aan een vennootschap waarover [appellant] zeggenschap heeft, maar niet is komen vaststaan dat dat Agromak is. [geïntimeerde] c.s. heeft in dit opzicht geen eenduidig standpunt ingenomen. Agromak heeft onvoldoende feiten gesteld, zodat ook aan bewijslevering niet wordt toegekomen.
- Zo al kan worden toegekomen aan de aanname dat dit bedrag aan Agromak toekomt, is het onduidelijk wat het gevolg moet zijn van het feit dat zij niet heeft weersproken dat KOM II zich op verrekening met vorderingen aan haar zijde beroept.
- Uit de omstandigheid, dat tijdens de bespreking op 27 januari 1999 tussen [appellant] en [geïntimeerde] ook van gedachten gewisseld is over de gronden [V-H], volgt niet dat over die gronden tussen Agromak en een KOM-vennootschap of [geïntimeerde] privé een samenwerkingsafspraak tot stand gekomen is.
In dit verband gaat het hof ook aan de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] voorbij omdat deze te weinig specifiek zijn ten aanzien van de gestelde afspraak.
omstreeks ƒ 5.000.000,-" te vorderen te hebben, waarbij nog diverse kosten verrekend moeten worden.