Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 10 juni 2014
[naam],
appellant,
[naam],
Het verdere verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Geachte Heer/Mevrouw, Ik las in de krant dat de Bank opdracht
de belangen van
ter zake op juridisch en financieel gebied zal
“níet de inhoud en strekking van de opdracht weergeeft”.Het hof verwerpt dat betoog. Wat er ook zij van de stelling van [appellant] dat er al voor 5 juli 2007 tussen hem en [geïntimeerde], naar aanleiding van de brief van 20 juni 2007, een
“opdrachtssituatie”(waar […] niet bij betrokken was) bestond, in het stuk van 5 juli 2007 staat duidelijk dat [geïntimeerde] enerzijds en [appellant] en […] anderzijds een overeenkomst van opdracht aangaan. In dat stuk zijn, aldus het hof, eventuele eerdere afspraken van [appellant] en [geïntimeerde] schriftelijk vastgelegd of nader gemoduleerd en heeft (ook) […] zich aan de afspraken gebonden. Met de rechtbank duidt het hof het stuk van 5 juli 2007 als een overeenkomst (tot opdracht), hierna aan te duiden als “de Overeenkomst”. Grief 1 faalt.
“(…) Deze kosten[hof: de voorgeschoten kosten van
zullen op de eindafrekening worden verrekend en worden gefinancierd uit de opbrengst van de nieuw te sluiten hypotheek”.Dit wijst er eens te meer op dat [geïntimeerde] slechts een vergoeding zou krijgen in geval een (nieuwe) hypotheek tot stand zou komen. Dat [geïntimeerde] als partij-getuige door de rechtbank gehoord, onder ede verklaard heeft dat hij met [appellant] heeft afgesproken dat zijn uurtarief € 250,-- zou zijn zonder dat zijn honorering afhankelijk zou zijn van het door hem bereikte resultaat, doet aan vorenstaande conclusie niet af. Die enkele verklaring van [geïntimeerde] vindt, zoals gezegd, geen steun in de tekst van de Overeenkomst en komt als de verklaring van een partijgetuige en opsteller van het bewuste contract onvoldoende gewicht toe, ook als men daarbij de verklaring van de getuige [X] betrekt. [X] is bij het opstellen en het sluiten van de Overeenkomst niet betrokken geweest en kan dienaangaande niets uit eigen wetenschap verklaren. Hetgeen hij meent te weten heeft hij slechts van [geïntimeerde] zelf gehoord.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen tussenvonnis van 25 november 2009;
- vernietigt het tussen [geïntimeerde] en [appellant] in conventie gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 februari 2012,
opnieuw rechtdoende:
- bekrachtigt het tussen [geïntimeerde] en [appellant] in reconventie gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 februari 2012;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten op de reconventie gevallen, aan kant van [appellant] tot op 1 februari 2012 begroot op € 200,--;