Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : 2144360 / VV EXPL 13-383
Arrest d.d. 22 april 2014 (bij vervroeging)
STICHTING MAASDELTA GROEP,
[naam],
Het geding
- het tussenarrest van 17 september 2013, waarbij een comparitie van partijen werd gelast,
- de memorie van antwoord (met producties),
- de akte van Maasdelta (met producties) en
Vervolgens is arrest bepaald.
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [geïntimeerde] huurt van Maasdelta de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
(2.2) Op 16 april 2013 is een hennepkwekerij op de eerste etage van de woning ontmanteld naar aanleiding van een melding en een warmtemeting door Stedin. Hierbij zijn blijkens rapportage van de politie 68 hennepplanten, 6 stuks armatuur, 13 assimilatielampen, 1 schakelbord, 9 tijdschakelaars, 5 transformators, 1 luchtafzuiger, 2 slakkenhuizen, 2 ventilatoren, 1 temperatuur ventilatieregelaar, 2 dompelpompen, 1 waterton, 6 stuks groeimiddelen, 4 thermometers/hygrometers en 1 weegschaal aangetroffen.
De fraudespecialist van Stedin heeft namens Stedin aangifte gedaan van diefstal van stroom. Tevens heeft de fraudespecialist van Stedin omtrent de gevaarzetting gerapporteerd (productie 2 bij akte van Maasdelta), waarbij hij in zijn rapport heeft vermeld dat de elektrische installatie van de hennepkwekerij zeer onprofessioneel was aangelegd, waardoor gevaar bestond voor elektrocutie, kortsluiting en brand.
(2.3) Maasdelta heeft zowel een bodemprocedure als de onderhavige kortgedingprocedure aanhangig gemaakt, onder meer strekkende tot veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van de woning. Onduidelijk is hoe het met de bodemprocedure staat. In de onderhavige kort gedingprocedure heeft de voorzieningenrechter, na ter zake gevoerd verweer, het spoedeisend belang bij ontruiming in kort geding niet aanwezig geacht en de gevraagde voorziening geweigerd. De voorzieningenrechter heeft ten overvloede nog overwogen dat ook bij aanwezigheid van voldoende spoedeisend belang de vordering niet toewijsbaar zou zijn geweest omdat mogelijk de bodemrechter de afweging in het voordeel van [geïntimeerde] zou laten uitpakken.
Beoordeling van de grieven
Het hof gaat er van uit dat na de ontmanteling van de hennepkwekerij in de woning, het brandgevaar niet meer bestaat. Een spoedeisende voorziening in kort geding kan dan ook niet worden gebaseerd op concreet brandgevaar. Maasdelta heeft echter betoogd dat zij (nog steeds) een zeer groot belang heeft bij handhaving van haar
‘zero tolerancebeleid’en dat daarbij een onmisbaar element is dat zo spoedig mogelijk tot ontruiming wordt gekomen. Veelal gaan betrokkenen in zo’n situatie in op een aanbod van Maasdelta om vrijwillig te ontruimen, maar als dat niet gebeurt moet Maasdelta op korte termijn tot ontruiming kunnen overgaan. Het kort geding is daartoe bij uitstek aangewezen omdat een bodemprocedure te lang duurt en het effect dan weg is, aldus nog steeds Maasdelta.
‘zero tolerancebeleid’te kunnen voeren onder omstandigheden kan meebrengen dat er voldoende spoedeisendheid is bij een voorziening in kort geding. Aannemelijk is immers dat het met een dergelijk beleid beoogde effect (afschrikwekkende werking en signaal richting medehuurders en omwonenden dat het aan de orde zijnde gedrag door de betrokken sociale woningbouwvereniging niet wordt getolereerd) eerder wordt bereikt indien de ontruiming snel plaatsvindt (“lik op stuk”). Voorwaarde voor het aannemen van spoedeisendheid is wel dat sprake is (geweest) van een ernstige tekortkoming, zoals in het onderhavige geval, en dat boven redelijke twijfel verheven is dat de huurovereenkomst in de (mogelijk nog aanhangig te maken) bodemprocedure zal worden beëindigd. Mede gelet op de ernst van de tekortkoming kan in zo’n geval van de verhuurder in redelijkheid niet worden verlangd dat de huurder nog langer gebruik maakt van het gehuurde, ook al is de huurovereenkomst nog niet rechtsgeldig geëindigd.
(i) Zij is de hennepkwekerij niet begonnen uit puur winstbejag.
(ii) Zij heeft (als bijstandsmoeder) deze beslissing genomen om uit de schulden te blijven, om de rekeningen te kunnen betalen.
(iii) Zij zal nooit meer een dergelijke fout maken.
(iv) Bij ontruiming komt zij als alleenstaande moeder met haar kinderen, waaronder een eenjarig meisje, op straat te staan. Zij zal nergens anders een huurwoning kunnen betrekken, terwijl het haar aan financiële middelen ontbreekt om elders een woning opnieuw in te richten.
Onder deze omstandigheden en gelet op het gevoerde
‘zero tolerance-beleid’kan van Maasdelta niet worden gevergd dat [geïntimeerde] nog langer gebruik maakt van de woning.
Slotsom
Beslissing
- veroordeelt [geïntimeerde] om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen één maand na betekening van dit arrest, met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en ontruimd te houden, onder verbeurte van een dwangsom van
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Maasdelta tot op 30 juli 2013 begroot op € € 94,79 aan kosten uitbrengen dagvaarding,
€683,-- aan griffierecht en € 1.788,-- aan salaris advocaat;
E.M. Dousma-Valk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2014 in aanwezigheid van de griffier.