Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 22 april 2014
[naam],
Taxi-One B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
[appellant] (geboren op [geboortedatum]) is met ingang van 19 juni 2010 voor bepaalde tijd (zes maanden) in dienst getreden bij Taxi-One met een overeengekomen arbeidsduur van minimaal 4 en maximaal 40 uur per week. [appellant] was werkzaam als taxichauffeur. Op de arbeidsovereenkomst was de CAO taxivervoer van toepassing. Begin augustus 2011 is de vader van [appellant] overleden. In de daarop volgende periode heeft [appellant] nog slechts incidenteel gewerkt. Eind september 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds [appellant], die werd vergezeld door zijn moeder, en anderzijds de heren Hummels en Kranenburg van de zijde van Taxi-One. Partijen verschillen van mening over hetgeen tijdens dit gesprek is besproken. Na dit gesprek is [appellant] niet meer opgeroepen en heeft hij geen werkzaamheden meer verricht voor Taxi-One. Op 18 december 2011 is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd. [appellant] heeft zich met ingang van 5 augustus 2011 ziek gemeld bij het UWV. Per 18 december 2011 (datum einde dienstverband) is aan hem een ziektewetuitkering toegekend met als eerste ziektedatum 5 augustus 2011.
“De kantonrechter is van oordeel dat de door [appellant] overgelegde verklaring niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 7:629a BW. De verklaring zegt namelijk niets over de verhindering van [appellant] om de bedongen arbeid te verrichten over de periode van 5 augustus tot 18 december 2011. [appellant] heeft naar voren gebracht dat hij wel aan het UWV om een dergelijke verklaring heeft gevraagd. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet met zich meebrengt dat in redelijkheid niet van [appellant] gevraagd kan worden dat hij een verklaring overlegt. Het had op de weg van [appellant] gelegen om het UWV opnieuw te benaderen, zodra hij bemerkte dat zij niet op de door hem gestelde vraag waren ingegaan of de door hem gewenste verklaring aan hem hadden verstrekt. Het achterwege laten hiervan komt voor zijn risico. Nu [appellant] in het geheel geen (relevante) verklaring over de gevorderde periode heeft overgelegd, komt de kantonrechter niet toe aan het bevelen van een toelichting of aanvulling van een verklaring.”[appellant] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Een nieuw verzoek op 17 oktober 2012 aan het UWV om alsnog een deskundigenverklaring af te geven, is wederom geweigerd.
“3.3.2 (…) Volgens art. 7:629a lid 1 BW wijst de rechter een loonvordering als bedoeld in art. 7:629 BW af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een zogenoemde UWV-deskundige omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten. Dit voorschrift geldt volgens lid 2 van die bepaling echter niet indien het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.
“(…) komt praten. Voelt zich somber. Vader 2 wk geleden euthanasie ivm […]. Ervaart (al jaren) veel stress. Heeft zijn vader altijd gemist, moesten altijd voor hem klaarstaan, andersom was hij er (mede door zijn ziekte) nooit voor hen. Wil graag over zijn klachten praten en iets doen met zijn stress.”
“[…] werd in september 2011 door zijn huisarts (…) naar mij verwezen vanwege zowel depressieve als rouwproblematiek, naast complexe sociale omstandigheden en gezondheidsproblematiek.Toen ik de behandeling met […] startte was er sprake van een ernstige depressie. Hij voelde zich volledig uitgeput, was futloos, had veel hoofdpijn en was nauwelijks toegankelijk voor een gesprek. Hij voelde zich ‘totaal uit elkaar gevallen’, heel moe en gestrest. Ondanks dat hij het moeilijk vond naar me toe te komen, was hij zeer therapietrouw.[…] vertelde me toen al dat hij eerder enorm veel gewerkt had, soms wel 20 uur in een etmaal, maar dat kon hij totaal niet meer opbrengen.Zijn baas, bij wie hij een 0-uren contract had, wilde hem graag weer aan het werk hebben, maar […] was er absoluut niet toe in staat.(…)In mei j.l.(2012, toevoeging hof
) had ik uitvoerig overleg met de huisarts van […], omdat het mij het meest verstandig leek te starten met een anti-depressivum, omdat er nog bijzonder weinig verbetering optrad in […]’s sombere en passieve gemoedstoestand. In juli 2012 had ik overleg met de verzekeringsarts van het UWV, waarin we overlegden dat zij hem zouden gaan steunen om via de arbeidskundige een weg terug te vinden naar de arbeidsmarkt. (…) sinds de zomer is er stap voor stap sprake van een zich duidelijk verbeterende trend. (…) zijn energiepeil(is)
zich aan het herstellen en hij vertoont sinds kort weer initiatieven om aan het werk te komen.(…) Er is m.i. geen twijfel over mogelijk. […] was in augustus/september 2011 absoluut niet in staat om te werken als chauffeur.”
“(…) mail van […] (…) uit haar bezorgdheid. Over stemming, gezinssituatie. Vraag of […] wekelijks gezien kan worden in haar afwezigheid. (ivm mgl suiciderisico?)(…) […] gebeld, Moeder gesproken. Gaat wel redelijk is somber, lijkt niet suicidaal, veel liefde nodig. Veel gehad aan eerste gesprek met […], was in hoofd wel wat rustiger.Afspraak: bij problemen afspraak maken op praktijk (…) Gaat begin nov terug naar […].”en bij de datum 9 november 2011:
“(…) gaat laatste week beter, wisselend, kan soms weer even genieten en lachen al is het maar kortdurend. Is nu gaan praten over gevoelens, heeft dit nooit gedaan, ervaart hierdoor veel ruimte. Kost veel energie ook. Momenteel AO. Volgende week samen met M. naar […]”
“Wij kunnen helaas geen deskundigenoordeel geven, omdat u op dit moment een Ziektewetuitkering ontvangt. De mate van arbeidsongeschiktheid is al door ons vastgesteld. Een deskundigenoordeel is dan niet meer nodig.”De brief van 9 november 2012 vermeldt bovendien:
“Wij gaan vanuit de 1e arbeidsongeschiktdag 5 augustus 2011. Max. ziektewet zou zijn 1 augustus 2013.”
‘naar tijdruimte vastgesteld brutoloon’wordt verstaan het totale brutoloon over de laatste 13 volle weken voorafgaande aan de ziekte, gedeeld door 65 (dagen). In casu gaat het dan om de maanden mei tot en met juli 2011. Voorts is in artikel 1.11 van de CAO bepaald dat de werknemer die wegens ziekte niet in staat is om zijn werkzaamheden te verrichten, gedurende de eerste acht weken van de arbeidsongeschiktheidsperiode recht heeft op doorbetaling van 90%, en pas daarna op doorbetaling van 100% van het laatstverdiende loon.
- in de maand mei 2011 (volgens Taxi-One periode 6): € 1.625,51;
- in de maand juni 2011 (periode 7): € 1.012,42;
- in de maand juli 2011 (periode 8): € 1.277,86.
De bovenstaande periode mei tot en met juli 2011 is redelijkerwijs gelijk te stellen aan een periode van 13 weken. Het totale bruto loon over deze periode bedraagt € 3.915,79. Indien dit bedrag wordt gedeeld door 65, komt dit uit op een gemiddeld bruto loonbedrag van € 60,24 per dag, en derhalve € 301,21 per week.
De totale periode van 5 augustus 2011 tot en met 18 december 2011 betreft 19 weken. Over de eerste 8 weken is Taxi-One 90% verschuldigd, hetgeen neerkomt op een bedrag van (90% x 8 x 301,21 = ) € 2168,71. Over de overige 11 weken is Taxi-One 100% verschuldigd, hetgeen neerkomt op een bedrag van (11 x 301,21 =) € 3.313,31. Voor de totale periode komt dat neer op een bedrag van € 5.482,02 aan achterstallig loon en vakantietoeslag. Dit bedrag is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke verhoging zal naar billijkheid worden toegewezen tot een percentage van 5%. De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.