ECLI:NL:GHDHA:2014:1239
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel en illegale onderhuur in Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], eigenaar van een woning in Den Haag, tegen de Gemeente Den Haag. De Gemeente had een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant] wegens illegale kamerverhuur van zijn woning. Op 8 oktober 2007 constateerden inspecteurs van de Gemeente dat er sprake was van onzelfstandige bewoning zonder de benodigde vergunning. [appellant] werd verzocht om deze situatie voor 19 december 2007 te beëindigen, wat hij niet betwistte. In 2009 verhuurde hij de woning aan [betrokkene 1], die op zijn beurt onderhuurders had. Na een controle in januari 2010 concludeerden inspecteurs dat er opnieuw sprake was van illegale kamerverhuur. De Gemeente besloot daarop om de verbeurde dwangsom van € 12.500,- te innen, wat leidde tot een dwangbevel. [appellant] verzet zich tegen dit dwangbevel en vordert dat het buiten effect wordt gesteld. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, wat [appellant] in hoger beroep aanvecht. Het hof oordeelt dat [appellant] als eigenaar van de woning verantwoordelijk was voor de situatie en dat hij onvoldoende actie heeft ondernomen om illegale kamerverhuur te voorkomen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de proceskosten.