ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6051

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.092.216/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en recht op verhuiskostenvergoeding bij renovatie door toegelaten instelling

In deze zaak gaat het om de vraag of de appellant recht heeft op een verhuiskostenvergoeding in het kader van renovatiewerkzaamheden aan de woning die hij huurt van de Stichting Poort 6. De appellant, die visueel gehandicapt is, heeft in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter aangevochten, die zijn vordering tot vergoeding had afgewezen. De renovatie, die door Poort 6 werd uitgevoerd, leidde tot overlast en noodzaak tot verhuizen, wat de appellant heeft onderbouwd met een doktersverklaring. Het hof oordeelt dat de renovatiewerkzaamheden in dit geval inderdaad een verhuizing noodzakelijk maakten, en dat de appellant recht heeft op de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH. Het hof stelt vast dat het enkele feit dat de appellant gebruik heeft gemaakt van een douchewoning niet betekent dat hij geen recht heeft op de vergoeding. Het hof oordeelt dat de kosten die Poort 6 heeft gemaakt voor de douchewoning in mindering moeten worden gebracht op de te vergoeden verhuiskosten. De uitspraak van de kantonrechter wordt vernietigd en Poort 6 wordt veroordeeld tot betaling van de verhuiskostenvergoeding, met inachtneming van de reeds verstrekte vergoedingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.092.216/01
Rolnummer rechtbank : 261944 CV EXPL 10-1289
arrest d.d. 12 februari 2013
inzake
[appellant]
wonende te Gorinchem,
appellant,
hierna: [appellant]
advocaat: mr. P.A. Schippers te 's-Hertogenbosch,
tegen
Stichting Poort 6,
gevestigd te Gorinchem,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Poort 6,
advocaat: mr. R.G. Degenaar te Gorinchem.
Het geding
Bij exploot van 8 juli 2011, hersteld op 12 augustus 2011 is [appellant] in hoger beroep gekomen van twee door de rechtbank Dordrecht, sector kanton, locatie Gorinchem, tussen partijen gewezen vonnissen van respectievelijk 10 januari 2011 (het bestreden tussenvonnis) en 11 april 2011 (het bestreden eindvonnis). Bij memorie van grieven (met producties) heeft [appellant] vier grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord heeft Poort 6 de principale grieven bestreden. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1 Poort 6 is een toegelaten instelling als bedoeld in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). Zij verhuurt aan huurders etagewoningen in complexen, gelegen in de Vroedschapswijk in Gorinchem (verder: de woningen).
2.2 [appellant] huurt van Poort 6 de woning aan de [adres], een van de woningen in het complex Vroedschapstraat e.o.
2.3 Bij brief van 10 januari 2008 heeft de rechtsvoorganger van Poort 6, de Stichting Bevo Woningbeheer (verder ook aangeduid als Poort 6), aan de huurders van de woningen (verder: de huurders) een renovatie van de complexen en de daarin gelegen woningen aangekondigd. Nadien heeft Poort 6 informatieavonden georganiseerd over de renovatie. Poort 6 heeft de huurders ook geïnformeerd middels (nieuws)brieven. Daarbij heeft zij een huurverhoging in het vooruitzicht gesteld, omdat de woningen werden verbeterd en geïsoleerd. Verwezen werd naar een Sociaal Plan dat de gemeente Gorinchem, Poort 6, de Huurdersvereniging Gorinchem en de Stichting Huurdersbelangen Bouwen & Bewaren gezamenlijk hebben opgesteld.
2.4 De renovatieplannen werden in de eerste nieuwsbrief van Poort 6 als volgt toegelicht:
"Zoals u inmiddels weet, willen we uw woning renoveren. Omdat de start van de renovatie nu steeds dichterbij komt, lichten we zo goed mogelijk toe wat er in de woningen gaat gebeuren en wat dat voor u betekent. (…)
Wat gaat er gebeuren?
De renovatie bestaat uit twee delen. Collectieve werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden, om ervoor te zorgen dat de woningen nog 25 jaar mee kunnen. Daarnaast gaan we ook individuele werkzaamheden uitvoeren waarbij we de keuze aan u laten. Hieronder leggen we uit wat we precies gaan doen.
Collectieve werkzaamheden
(…)
Werkzaamheden aan de buitenkant van het gebouw:
• Het verwijderen van de schoorstenen op het dak met uitzondering van de schoorstenen op de kopgevel.
• Het vervangen van de dakplaten bij woningen waar nu een dakplaat gemaakt van strovezel aanwezig is.
• Het aanbrengen van dakisolatie onder de dakpannen.
• Het vervangen van de dakpannen.
• Het vervangen van de goten en de hemelwaterafvoeren.
• Het vervangen van de dakkapellen.
• Het vervangen van de voegen in het metselwerk van de gevel.
• Het aanbrengen van isolatie in de spouwmuur van de gevel.
• Het vervangen van de kozijnen aan de buitengevel inclusief het vervangen van het hang- en sluitwerk. In de nieuwe kozijnen wordt HR++glas geplaatst.
• Het aanpassen van de balkonvloeren, zodat het water beter wegloopt.
• Het vervangen van de garagedeuren.
• Het aanpassen en vergroten van de entree inclusief het plaatsen van nieuwe brievenbussen en een bellentableau.
Werkzaamheden aan de binnenkant van het gebouw:
• Het vernieuwen van de tegelvloeren in de trappenhuizen.
• Het behandelen van het bestaande metselwerk in de trappenhuizen.
• Het vervangen van de bestaande lichtschakelaar in de portieken door een eigentijds systeem.
• Het vernieuwen van de toegangsdeuren van de woningen inclusief het vervangen van het hang- en sluitwerk volgens politiekeurmerk.
• Het vervangen van de geiser en de bestaande cv-installatie met moederhaard door een cv-installatie met hoogrendementsketel met warmwatervoorziening in de keuken.
• Het aanbrengen van mechanische ventilatie, zodat vochtige lucht direct wordt afgevoerd.
• Het vernieuwen van de bestaande leidingschacht achter de toiletruimte. Hierbij verwijderen we tegelijkertijd de bestaande asbesthoudende riolering.
• Het aanbrengen van twee nieuwe leidingschachten in de keuken voor de toe- en afvoer van de cv-installatie en eventueel de wasautomaat.
• Door het aanbrengen van de nieuwe leidingschachten en de cv-installatie moeten de wand- en vloertegels in de keuken, de badkamer en het toilet worden vervangen.
• Indien nodig, wordt de elektra in de groepenkast uitgebreid met een extra groep en een aardlekschakelaar.
Individuele werkzaamheden
De individuele werkzaamheden waar u zelf voor kunt kiezen en die alleen op uw verzoek worden uitgevoerd zijn:
• Het vervangen van het bestaande keukenblok voor een nieuw keukenblok. Als het nodig is, worden de wandcontactdozen aangepast. Als u kiest voor het handhaven van het bestaande keukenblok moet deze wel worden verplaatst in verband met het aanbrengen van de leidingschacht voor de cv-installatie.
• Het aanbrengen van een nis naast de leidingschacht. Hier kunt u bijvoorbeeld uw wasmachine, koelkast of magnetron plaatsen.
• Het vernieuwen van het sanitair in de badkamer en het toilet. U mag ook nieuwe wand- en vloertegels uitkiezen.
• Het verwijderen van de bestaande schoorsteenmantel met kast in de woonkamer en het herstellen van het stukadoorswerk.
• Het verwijderen van de bestaande gangkast om meer ruimte in de woonkamer te creëren."
Later is besloten – indien de huurder daarvoor had gekozen – niet alleen de schoorsteenmantel te slopen, maar tevens de schoorsteen, waarin ook asbest was verwerkt. Ook de plannen voor een aantal andere werkzaamheden zijn op enkele punten gewijzigd.
2.5 Met betrekking tot de overlast ten gevolge van de werkzaamheden vermeldde voornoemde nieuwsbrief:
"Geen renovatie zonder overlast
We begrijpen heel goed dat u opziet tegen al het werk dat de renovatie met zich meebrengt. (…) Helaas kunnen we de woningen niet renoveren zonder enige mate van overlast te veroorzaken.
Wij verwachten dat de aannemer ongeveer vijf weken met uw woning bezig is. Gedurende deze vijf weken zijn er periodes dat u geen gebruik kunt maken van uw keuken, badkamer en /of toilet. (…) Omdat we de overlast voor u tot een minimum willen beperken, worden op de binnenterreinen in de wijk douchecabines geplaatst. Ook kunt u tijdens de renovatie gebruik maken van een eigen chemisch toilet, dat in uw woning geplaatst wordt. Direct vanaf de start van de werkzaamheden zijn er ruimtes beschikbaar met een zitgedeelte en een keuken. U kunt tijdens de renovatie van uw woning gebruik maken van deze voorzieningen."
2.6 Bij nieuwsbrief van september of oktober 2008 stelde Poort 6 de huurders op de hoogte van een financiële regeling, overeengekomen met de huurdersfederatie en de bewonerscommissie. Ingevolge die regeling zou aan de huurders een vergoeding worden uitgekeerd bestaande uit een huurcompensatie van 42 dagen, een overlastvergoeding van € 270, -, te verhogen met maximaal € 200,-- afhankelijk van eventuele optionele werkzaamheden, en een herinrichtingsvergoeding.
In deze nieuwsbrief is verder vermeld:
"Wisselwoningen
In bijzondere gevallen is het mogelijk om voor de duur van de werkzaamheden in de woning gebruik te maken van een tijdelijke wisselwoning op een andere plaats in het complex. De wisselwoning is gestoffeerd en voorzien van gas, water, licht en een cai-aansluiting. Wilt u in aanmerking komen voor een wisselwoning? Neemt u dan contact op (…)"
2.7 Op 30 juli 2009 heeft [appellant] een "antwoordformulier keuzemogelijkheden" ingevuld, waarop hij heeft aangegeven te opteren voor vervanging van het bestaande keukenblok en het verwijderen van de schoorsteenmantel. Op het keuzeformulier is met de hand bijgeschreven: "meneer Heeft doctersverklaring. AUB vroedschapsstraat (of andere gestoffeerde A woning i.o. Eric".
2.8 Op 1 september 2009 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [appellant] en medewerkers van Poort 6. In het verslag dat hiervan is gemaakt is onder meer vermeld:
" (…)
• De familie Mousati krijgt [adres] als douchewoning tot beschikking. De familie moet zelf een koelkast en wasmachine in de douchewoning zetten. Eventueel kunnen ze contact opnemen met Ruben v.d. Horst voor het verhuizen van de spullen met de boedelbak. De douchewoning mag 4 weken langer aangehouden worden, in totaal 9 weken en 3 dagen. Hierdoor krijgt de familie meer tijd om te verhuizen.
• (…)"
2.9 De werkzaamheden in de woning van [appellant] zijn uitgevoerd in de tweede helft van 2009. In die tijd heeft [appellant] gebruik gemaakt van een zogenoemde douchewoning.
2.10 Poort 6 heeft aan [appellant] een bedrag van € 1.284,12 aan vergoeding wegens de renovatie betaald, te weten € 582,12 wegens huurcompensatie, € 370,-- wegens ongemakkenvergoeding en € 332,-- wegens herinrichtingskosten.
2.11 Bij brief van 30 november 2010 schreef D. Pons, huisarts, het volgende:
"Dhr. [appellant], 1/1/62, is inderdaad ernstig visueel gehandicapt. Gezien de ernst van zijn visuele handicap is het voor hem nagenoeg onmogelijk om in een huis, dat gerenoveerd wordt te wonen."
2.12 In eerste aanleg vorderde [appellant] de veroordeling van Poort 6 tot vergoeding aan hem van de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH ad € 5.264,28, althans een in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Poort 6 in de kosten. [appellant] legde aan deze vordering ten grondslag dat verhuizing gedurende de renovatie – gezien de aard van de werkzaamheden, alsmede zijn ernstige visuele handicap – noodzakelijk was.
2.13 Bij het bestreden tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen, dat nu (als onweersproken) vaststaat dat 108 van de huurders tijdens de renovatie niet zijn verhuisd, bezwaarlijk kan worden aangenomen dat zonder meer sprake was van een situatie waarin de aard van de renovatiewerkzaamheden noopte tot verhuizen. Door [appellant] is evenwel gesteld dat sprake was van bijzondere omstandigheden, welke gelegen waren in zijn visuele handicap. Poort 6 heeft dit betwist, reden waarom de kantonrechter [appellant] heeft toegelaten te bewijzen dat hij genoodzaakt was te verhuizen tijdens de renovatiewerkzaamheden vanwege zijn visuele handicap. De door [appellant] overgelegde doktersverklaring achtte de kantonrechter daartoe onvoldoende, namelijk voor wat betreft de visuele beperkingen te algemeen en voorts zou uit de verklaring niet blijken dat de huisarts zich rekenschap heeft gegeven van de feitelijke woonsituatie van [appellant]. De kantonrechter overwoog dat indien [appellant] zou slagen in de bewijslevering hij in beginsel aanspraak zou kunnen maken op de minimale verhuiskostenvergoeding. De kantonrechter achtte redelijk en billijk, dat op de verhuiskostenvergoeding in mindering zouden worden gebracht de kosten die Poort 6 heeft gemaakt ten behoeve van [appellant] ter inrichting en bewoning van de zogenoemde douchewoning. Poort 6 werd in de gelegenheid gesteld daarvan nadere opgave te doen.
2.14 [appellant] heeft afgezien van bewijslevering. Poort 6 heeft de kosten die zij ten behoeve van het gebruik van de douchewoning door [appellant] heeft gemaakt begroot op € 6.420,87, te weten € 1.094,94 wegens huur, € 445,-- voor verbruik van gas en elektra, € 15,88 voor verbruik van water en € 4.865,05 voor inrichtingskosten.
2.15 Bij het bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter de vordering van [appellant] afgewezen en hem in de kosten veroordeeld.
3.1 In hoger beroep vordert [appellant] vernietiging van de bestreden vonnissen en de veroordeling van Poort 6 tot betaling aan hem van de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH, dan wel een aanvulling op de reeds verleende schadevergoeding tot een bedrag van € 1.500,--, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van Poort 6 in de kosten van beide instanties.
Ontvankelijkheid hoger beroep
3.2 Poort 6 heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [appellant] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Poort 6 stelt daartoe dat in het op 8 juli 2011 uitgebrachte exploot de aanzegging ontbrak dat het exploot zich richt tegen enig in eerste aanleg gewezen vonnis en daarom nietig is. [appellant] heeft weliswaar een herstelexploot laten uitbrengen, maar dat gebeurde pas nadat de appeltermijn was verstreken.
3.3 Naar het oordeel van het hof kan deze stelling van Poort 6 niet worden gevolgd. In het exploot van 8 juli 2011 ontbreekt weliswaar de aanzegging dat [appellant] in hoger beroep komt, maar daarin is wel vermeld dat [appellant] op nader aan te voeren gronden de vernietiging van het tussen partijen gewezen vonnis van 11 april 2011 van de rechtbank Dordrecht, sector kanton, locatie Gorinchem zal vorderen, alsmede toewijzing van zijn inleidende vordering. Poort 6 had in redelijkheid deze dagvaarding niet anders kunnen begrijpen dan dat [appellant] in hoger beroep komt van voormeld vonnis. Nu Poort 6 in het geding is verschenen en niet gebleken is dat zij in haar belangen is geschaad, wordt het beroep op nietigheid verworpen
Noodzaak tot verhuizing?
3.4 Met zijn eerste grief komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen algemene noodzaak tot verhuizing bestond. Hij stelt dat het merendeel van de huurders de woning voorafgaand of tijdens de renovatie heeft verlaten. Slechts in 5 van de 288 te renoveren woningen zijn de huurders gedurende de werkzaamheden blijven overnachten. De overlast was vele malen groter dan aanvankelijk door Poort 6 voorzien en dan Poort 6 thans wil doen voorkomen. [appellant] (zo begrijpt het hof) verwijst (ook) in dit verband naar het vonnis (met kenmerk 266716 CV EXPL 10-1778) van (eveneens) 11 april 2011 van (een andere) kantonrechter te Gorinchem gewezen tussen Poort 6 en 63 andere huurders van woningen in het complex.
3.5 In zijn vierde grief stelt [appellant], onder verwijzing naar voornoemd vonnis, dat nu Poort 6 de hoogte van de vergoedingen, alsmede de renovatie in bewoonde staat niet ter instemming aan de huurders heeft voorgelegd, Poort 6 zich niet kan beroepen op het wettelijk vermoeden van artikel 7:220 lid 3 BW dat haar renovatievoorstel, waaronder begrepen de vergoedingen, redelijk zou zijn. In die procedure heeft de kantonrechter geoordeeld dat het renovatievoorstel niet redelijk was, omdat gelet op de aard van de uit te voeren werkzaamheden en de te verwachten gevolgen daarvan voor de bewoners, van huurders in redelijkheid niet verlangd kon worden dat zij in hun eigen woning bleven wonen. [appellant] ziet in dit vonnis ondersteuning voor zijn standpunt, dat een algemene noodzaak tot verhuizen bestond.
3.6 De tweede grief van [appellant] is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat bij gebrek aan bewijs niet is komen vast te staan dat [appellant] door bijzondere omstandigheden genoodzaakt was te verhuizen. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij verklaringen overgelegd van R. Buimer, oogarts ziekenhuis Oranjeoord Harlingen en L. van Philips, arts verbonden aan het oogziekenhuis Rotterdam, inhoudende dat hij niet met het openbaar vervoer kan reizen, respectievelijk niet zonder begeleiding naar het ziekenhuis kan komen.
3.7 Het hof overweegt als volgt.
Tegen het in 3.4 bedoelde vonnis van 11 april 2011 is geappelleerd. De zaak is bij dit hof bekend onder zaaknummer 200.090.514. Het hof heeft in deze zaak op 29 januari 2013 uitspraak gedaan, welke uitspraak aan dit arrest is gehecht. Daargelaten dat het hof in voornoemde zaak heeft geoordeeld dat de door Poort 6 nagestreefde en uitgevoerde (verplichte) renovatiewerkzaamheden (in zijn algemeenheid) reeds tot verhuizing noopten, heeft Poort 6 gegeven de onder 2.7 weergegeven aantekening op het "antwoordformulier keuzemogelijkheden" in de onderhavige zaak kennelijk bijzondere omstandigheden die tot verhuizing noopten aanwezig geacht. Een andere verklaring voor deze aantekening op het antwoordformulier heeft Poort 6 althans niet gegeven. Dit een en ander betekent dat het hof ook in deze zaak van een noodzaak tot verhuizen uit zal gaan, zodat moet worden geoordeeld dat [appellant] in beginsel recht heeft op verhuiskostenvergoeding.
Recht op verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH?
3.8 Poort 6 heeft nog aangevoerd dat [appellant] geen aanspraak kan maken op de verhuiskostenvergoeding ex art. 11g BBSH, omdat hij niet daadwerkelijk (met inboedel en al) is verhuisd. Dit verweer faalt. Aangezien het hof van oordeel is dat het door Poort 6 uitgevoerde renovatievoorstel verhuizing van [appellant] noodzakelijk maakte, had [appellant] de minimumvergoeding van art. 11g lid 3 BBSH behoren te ontvangen. Daarbij is niet van belang of de (hele) inboedel wordt/is meeverhuisd en – gelet op het forfaitaire karakter van de vergoeding – evenmin in hoeverre de verhuizing kosten heeft meegebracht/zal meebrengen.
Dient verrekening plaats te vinden?
3.9 Met zijn derde grief komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het redelijk en billijk is dat op de verhuiskostenvergoeding in mindering worden gebracht de kosten die Poort 6 heeft gemaakt ten behoeve van [appellant] ter inrichting en bewoning van de aan [appellant] ter beschikking gestelde douchewoning. [appellant] meent dat nu de verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH een forfaitaire vergoeding is, geen rekening dient te worden gehouden met die kosten. Ook bestrijdt [appellant] de kostenopstelling van Poort 6, alsmede dat de inrichtingskosten ten behoeve van hem zijn gemaakt. Volgens [appellant] had Poort 6 de door haar opgegeven inrichtingskosten ook gemaakt indien en voor zover hij de douchewoning niet zou hebben bewoond; de douchewoning was immers al ingericht als tijdelijke verblijfswoning voor de huurders van het complex, voordat hij er zijn intrek nam.
3.10 Het hof is van oordeel dat het enkele feit dat Poort 6 aan [appellant] een douchewoning ter beschikking heeft gesteld, niet met zich brengt dat redelijk is dat op de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH in mindering worden gebracht de kosten die Poort 6 heeft gemaakt ter inrichting en bewoning daarvan. Dit geldt te meer nu de douchewoning – onweersproken – ook door andere huurders van het complex is gebruikt, hetgeen aannemelijk maakt dat Poort 6 de inrichtingskosten ook zou hebben gemaakt, indien de douchewoning niet aan [appellant] ter beschikking zou zijn gesteld. Aangezien Poort 6 onweersproken heeft gesteld dat [appellant] van de douchewoning gebruik heeft gemaakt zonder hiervoor (en voor het gebruik van gas, water en elektra) enige vergoeding verschuldigd te zijn en dat hij tijdelijk ook geen huur hoefde te betalen voor de te renoveren woning (huurcompensatie), acht het hof het in de gegeven omstandigheden echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om aan [appellant] de forfaitaire verhuiskostenvergoeding toe te kennen zonder daarop enige vergoeding voor dit gebruik in mindering te brengen. In dit verband is ook van belang dat als Poort 6 zou hebben onderkend dat de renovatiewerkzaamheden verhuizing van [appellant] noodzakelijk maakten, [appellant] voor het gebruik van een (echte) wisselwoning een huur zou hebben moeten betalen, die gelijk was aan de huur van de te renoveren woning (zie Sociaal Plan onder 7.11.2), terwijl ook de kosten van water en energie voor zijn rekening zouden zijn gekomen.
Het hof bepaalt de in mindering te brengen vergoeding ex aequo et bono op € 5,-- per dag.
3.11 Poort 6 heeft voorts nog betoogd dat het redelijk en billijk is dat op de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH de door Poort 6 reeds verstrekte ongemakkenvergoeding en vergoeding herinrichtingskosten in mindering worden gebracht, alsmede een vergoeding voor overige aan [appellant] verstrekte voorzieningen en faciliteiten. Kennelijk bedoelt Poort 6 hiermee te stellen dat het vorderen van de forfaitaire verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH door [appellant] zonder enige vorm van verrekening met deze reeds verstrekte vergoedingen en een vergoeding voor overige verstrekte voorzieningen en faciliteiten, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof deelt het standpunt van Poort 6 in die zin, dat in de gegeven omstandigheden de reeds verstrekte vergoeding voor herinrichtingskosten (waarvoor de forfaitaire verhuiskostenvergoeding (mede) is bedoeld) en de reeds verstrekte ongemakkenvergoeding (die strekte ter compensatie van overlast, ondervonden bij renovatie in bewoonde staat en die [appellant] niet zou hebben ontvangen als Poort 6 tijdig had onderkend dat de renovatiewerkzaamheden verhuizing noodzakelijk maakten), in mindering moeten worden gebracht op de toe te kennen verhuiskostenvergoeding ex artikel 11g BBSH. Ten aanzien van de overige aan [appellant] verstrekte voorzieningen en faciliteiten ziet het hof geen aanleiding voor eenzelfde verrekening van (een deel van) de door Poort 6 gemaakte kosten, nu Poort 6 niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd in hoeverre het verstrekken van deze voorzieningen en faciliteiten een drukkend effect heeft gehad op de door [appellant] gemaakte verhuis- en inrichtingskosten.
3.12 Een en ander leidt tot de slotsom dat het bestreden eindvonnis niet in stand kan blijven. Poort 6 zal worden veroordeeld aan [appellant] te betalen de verhuiskostenvergoeding ex art. 11g BBSH, op welke betaling in mindering strekt de reeds betaalde 1) ongemakkenvergoeding; 2) vergoeding herinrichtingskosten en voorts 3) een bedrag van € 5,-- per dag over de periode waarin [appellant] de douchewoning heeft bewoond. Nu in het bestreden tussenvonnis geen te executeren beslissingen zijn opgenomen, zal het hof in het dictum ten aanzien van dat vonnis geen beslissing nemen. Bij deze uitkomst past dat Poort 6 wordt veroordeeld in zowel de kosten van de eerste aanleg als het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Dordrecht, sector kanton, locatie Gorinchem van 11 april 2011,
en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Poort 6 aan [appellant] te betalen de verhuiskostenvergoeding ex art. 11g BBSH, op welke betaling in mindering strekt de reeds betaalde 1) ongemakkenvergoeding; 2) vergoeding herinrichtingskosten en voorts 3) een bedrag van € 5,-- per dag over de periode waarin [appellant] de douchewoning heeft bewoond;
- veroordeelt Poort 6 in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 11 april 2011 begroot op € 706,-- waarvan te voldoen:
(a) aan de griffier van de rechtbank € 656,--, te weten € 156,-- voor in debet gesteld griffierecht en € 500,-- voor salaris advocaat, waarmee de griffier zal handelen overeenkomstig het bepaalde in art. 243 Rv, en
(b) aan [appellant] € 52,-- voor niet in debet gesteld griffierecht;
- bepaalt dat het aan de griffier van de rechtbank verschuldigde bedrag, te weten € 656,-- bijgeschreven dient te zijn op bankrekeningnummer 56.99.90.580 ten name van Ministerie van Justitie Arrondissement Den Haag 537, zulks onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer;
- bepaalt dat dit bedrag uiterlijk twee weken na heden moet zijn voldaan;
- veroordeelt Poort 6 in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 284,-- aan griffierecht en € 632,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, E.M. Dousma-Valk en H.J. Rossel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.