ECLI:NL:GHDHA:2013:3721

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
200.105.847-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betalingsgeschil tussen PKF Wallast en Integis B.V. over onderzoekswerkzaamheden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van PKF Wallast tegen een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, dat op 19 januari 2012 is gewezen. PKF Wallast, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P.J. Elshof, heeft in hoger beroep de vordering van Integis B.V. aangevochten. Integis, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Spanjer, vorderde betaling van een restantfactuur van € 11.900,- voor onderzoekswerkzaamheden die zij had verricht voor PKF Wallast in opdracht van Voetbalvereniging NAC. De rechtbank had de vordering integraal toegewezen, ondanks het feit dat PKF Wallast geen schriftelijke toestemming had gegeven voor een overschrijding van het aantal afgesproken uren.

De kern van het geschil draait om de vraag of Integis gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de toestemming van PKF Wallast om door te gaan met de werkzaamheden, ondanks de overschrijding van het budget. Het hof oordeelt dat PKF Wallast, gezien de grote tijdsdruk en de belangen die op het spel stonden, in redelijkheid had moeten reageren op de communicatie van Integis. Het hof stelt vast dat PKF Wallast te passief heeft gehandeld en onvoldoende voortvarend heeft gereageerd op de situatie, waardoor Integis in redelijkheid kon menen dat zij toestemming had om door te gaan met de werkzaamheden.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt PKF Wallast in de proceskosten van Integis in appel. De proceskosten worden begroot op € 1.815,- aan griffierecht en € 894,- aan salaris advocaat. Het arrest is gewezen op 2 juli 2013 door de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.E.H.M. Pinckaers en E.M. Dousma-Valk.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.105.847/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 1112513 CV EXPL 11-10720

Arrest van 2 juli 2013

inzake

de maatschap PKF WALLAST,

gevestigd te Delft,
appellante,
hierna te noemen: PKF Wallast,
advocaat: mr. P.P.J. Elshof te Delft,
tegen

INTEGIS B.V.,

gevestigd te Velsen,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Integis,
advocaat: mr. J.W. Spanjer te Haarlem.

Het geding

Bij exploot van 18 april 2012 is PKF Wallast in hoger beroep gekomen van het vonnis van 19 januari 2012 dat de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft (hierna: de kantonrechter) tussen partijen heeft gewezen. Bij memorie van grieven heeft PKF Wallast drie grieven tegen het vonnis aangevoerd. Integis heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.7. de belangrijkste feiten vastgesteld. Partijen zijn daartegen niet opgekomen, zodat deze vaststelling ook het hof tot uitgangspunt dient. Met inachtneming hiervan gaat het in dit geding in hoofdzaak om het volgende.
1.1
Integis heeft in opdracht en voor rekening van PKF Wallast onderzoekswerkzaamheden verricht bij Voetbalvereniging NAC (hierna: NAC). NAC was de opdrachtgever van PKF Wallast.
1.2
In de opdrachtbevestiging van 22 maart 2011 is onder meer opgenomen:
“Vooralsnog begroten wij onze inzet op 88 uur. Wij zullen niet meer dan dit aantal in rekening brengen tenzij wij uw schriftelijke goedkeuring hebben ontvangen ten aanzien van een beargumenteerd verzoek onzerzijds om dit aantal te mogen overschrijden.”Partijen hebben dit nadien in zoverre gecorrigeerd dat goedkeuring nodig zou zijn bij overschrijding van € 16.000,-, oftewel (bij een uurtarief van € 200,-) 80 uur.
1.3
Integis is direct na 22 maart 2011 met haar werkzaamheden aangevangen. Het was aanvankelijk de bedoeling om het rapport op 1 april 2011 afgerond te hebben in verband met de eisen die de KNVB stelde. Bij niet-tijdige afronding van het rapport zou de voetballicentie van NAC in gevaar kunnen komen. Uiteindelijk is die termijn verlengd.
1.4
Bij e-mailbericht van 15 april 2011 heeft [B] (hierna: [B]) van Integis aan [A] (hierna: [A]) van PKF Wallast onder meer het volgende bericht:
“(…) Wij hopen dit weekend, anders uiterlijk maandag, het conceptrapport voor wederhoor gereed te hebben. (….) Wij denken nog ongeveer 40 uren nodig te hebben voor de gisteren en heden bestede uren alsmede de verdere afronding. De inspanningen en kwaliteit van het onderzoek en rapport rechtvaardigen het in rekening brengen van alle uren zonder meer. Ik stel echter voor dat wij deze meeruren splitten zodat wij daarvan de helft in rekening brengen. Graag jouw akkoord of opmerkingen ten aanzien van dit voorstel.
Verneem graag nader met grote spoed, (…)”
1.5
Bij e-mailbericht van 17 april 2011 heeft [A] onder meer het volgende geantwoord:
“(….) Zal met […](opmerking hof: […], directeur van NAC; hierna: [de directeur van NAC])
ook overschrijding bespreken en de noodzaak ervan.”
1.6.
Bij e-mailbericht van 18 april 2011 heeft [A] aan [de directeur van NAC] onder meer het volgende bericht:
“De bestede uren zullen hoger zijn dan als begroot als gevolg van het feit dat: (…)
De huidige status is echter dusdanig dat wij naar onze mening een helder rapport met uitstekend te onderbouwen bevindingen kunnen opleveren.
Dus graag groen licht voor circa € 10,000,- meerwerk. (…)”
1.7.
Het rapport is op 22 april 2011 afgerond.
1.8.
Bij e-mailbericht van 1 mei 2011 heeft [B] aan [A] onder meer het volgende bericht:
“(…) In totaal hebben wij 177,75 uren aan het onderzoek en het rapport besteed. De oorspronkelijke begroting bedroeg 80 uren. Als we de meeruren delen, is het resultaat afgerond 130 uren. Wij nemen alsdan 50 uren voor eigen rekening (het zij zo…) en wij brengen in rekening hetgeen gecommuniceerd is richting NAC, namelijk 80 uren in eerste aanleg en een aanvullend budget van € 10.000 (50 uren ad € 200). (…)”.
1.9.
Op 20 mei 2011 heeft Integis overeenkomstig dit mailbericht (130 uren ad € 200,- =) € 26.000,- minus het reeds betaalde voorschot van € 6.400,- i.e. € 19.600,- exclusief BTW, oftewel € 23.324,- inclusief BTW, bij PKF Wallast in rekening gebracht. PKF Wallast heeft € 11.424,- betaald en een bedrag van € 11.900,- onbetaald gelaten.
2.
Integis vordert in dit geding de veroordeling van PKF Wallast tot betaling van het restantfactuurbedrag van € 11.900,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente hierover vanaf 20 mei 2011, plus de buitengerechtelijke kosten ad € 952,-. Bij het bestreden vonnis is deze vordering integraal toegewezen. De kantonrechter oordeelde, kort samengevat, dat weliswaar geen schriftelijke toestemming door PKF is gegeven voor een overschrijding van het aantal afgesproken uren, maar dat van Integis, onder de omstandigheden van dit geval, in redelijkheid niet kon en/of mocht worden verlangd dat zij de vereiste toestemming zou afwachten, dan wel dat PKF Wallast bij haar de gerechtvaardigde indruk heeft gewekt dat toestemming te verwachten was.
3.
Tegen dit oordeel richt zich grief 2 van PKF Wallast. PKF Wallast betoogt dat de budgetafspraak is gemaakt vanwege de financieel deplorabele staat waarin NAC verkeerde en dat Integis daarvan wist. Daarom had Integis moeten wachten op de schriftelijke toestemming van haar opdrachtgever en kon zij er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat toestemming zou worden verleend. Bovendien was de urenoverschrijding op 15 april 2011 al een feit, aldus nog steeds PKF Wallast. Tot slot voert PKF Wallast aan dat de kantonrechter heeft miskend dat op grond van artikel 6:248 lid 2 een tussen partijen gemaakte afspraak niet terzijde kan worden geschoven als de redelijkheid dit eist, maar slechts als nakoming eisen van de afspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.
De grief faalt.
Vaststaat dat het onderzoek onder grote tijdsdruk moest worden uitgevoerd, omdat bij niet-tijdige afronding van het rapport, NAC het risico liep zijn voetballicentie kwijt te raken. Er stonden dus grote belangen op het spel. Gelet op die tijdsdruk en die grote belangen kon van PKF Wallast als contractspartij van Integis in redelijkheid verwacht worden dat zij na ontvangst van het mailbericht van 15 april 2011 alles op alles zou zetten om nog diezelfde dag, of anders heel snel daarna, Integis antwoord te kunnen geven. Dit klemt temeer nu Integis in haar e-mail, die op een vrijdag is verstuurd (zo blijkt uit de mail), schreef dat zij het rapport “dit weekend”en “anders uiterlijk maandag” wilde afronden. Het lag daarom tevens op de weg van PKF Wallast om, als zij van mening was dat Integis ondanks de tijdsdruk haar werkzaamheden niet zonder risico op niet-betaling kon voortzetten zolang NAC daarvoor aan PKF Wallast geen toestemming had gegeven, dit per ommegaande aan Integis mede te delen en haar wellicht te adviseren de werkzaamheden op te schorten in afwachting van die toestemming van NAC. Dit alles heeft PKF Wallast niet gedaan. Zij heeft Integis willens en wetens laten doorwerken en volstaan met een bericht twee dagen later dat zij de overschrijding en de noodzaak ervan met NAC zou bespreken, waarna zij zich kennelijk in stilzwijgen heeft gehuld. Onder deze omstandigheden kon Integis in redelijkheid menen dat zij toestemming had van haar opdrachtgever PKF Wallast om – tegen betaling – haar werkzaamheden voort te zetten, ondanks de reeds bestaande en nog op te lopen urenoverschrijding. Eerst in juli 2011 – dus ruim twee maanden na de afronding van het rapport op 22 april 2011 en de mail van 1 mei 2011 waarin Integis de totale urenoverschrijding meldt –, heeft PKF Wallast laten weten dat toestemming ontbrak. Het eerder gewekte gerechtvaardigde vertrouwen kan daarmee echter niet met terugwerkende kracht worden weggenomen. Aan het voorgaande doet niet af (de stelling van PKF Wallast) dat Integis wist dat NAC in financieel zeer zwaar weer verkeerde. Zoals reeds overwogen staat immers evenzeer vast dat NAC groot belang had bij spoedige afronding van het rapport. PKF Wallast heeft zich naar het oordeel van het hof te passief opgesteld en heeft te weinig voortvarend gehandeld. De gevolgen daarvan komen voor haar risico.
5.
Grief 1 (gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de algemene voorwaarden van Integis van toepassing zijn) behoeft gelet op het vorenoverwogene geen bespreking. Grief 3 bouwt voort op grief 2 en deelt het lot daarvan. PKF Wallast heeft geen afzonderlijk inhoudelijk verweer gevoerd/grief gericht tegen de (toewijzing van de) gevorderde wettelijke rente, noch tegen de in eerste aanleg uitgesproken proceskostenveroordeling. De toegewezen buitengerechtelijke kosten zijn voorts in appel niet bestreden. Dit betekent dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Bij deze uitkomst past dat PKF Wallast ook in appel zal worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft - HR 19 maart 2010, LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt PKF Wallast in de proceskosten van Integis in appel, tot op heden begroot op € 1.815,- aan griffierecht en € 894,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.E.H.M. Pinckaers en E.M. Dousma-Valk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juli 2013 in aanwezigheid van de griffier.