Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 16 april 2013
@-linq B.V.,
de griffier van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
.
,diende de rechtbank in de hoofdzaak te beslissen over (i) een vordering ter verkrijging van een verklaring van recht dat van september 2007 tot en met maart 2009 sprake was van een arbeidsovereenkomst, althans een agentuurovereenkomst naar Nederlands recht en (ii) een geldvordering van € 126.136,-, met rente en kosten. Voor de vaststelling van het verschuldigde griffierecht in hoger beroep dient op grond van voormelde jurisprudentie in beginsel bij deze vordering te worden aangeknoopt. Weliswaar heeft opposante haar vordering in hoger beroep opnieuw geformuleerd, maar niet gebleken is dat zij daarmee de oorspronkelijke vordering heeft willen beperken. Meer in het bijzonder is niet gebleken dat zij in de procedure in hoger beroep geen betaling meer wenst van de door haar gestelde geleden schade zoals gevorderd in eerste aanleg, nu zij daarvan een verwijzing naar de schadestaat vordert. Ingevolge art. 612 Rv kan de appelrechter die schade, met inachtneming van hetgeen door opposante in eerste aanleg is aangevoerd begroten op € 126.136,-. Voor de vaststelling van het verschuldigde griffierecht in hoger beroep diende de griffier dan ook uit gaan van dit geldbedrag.