ECLI:NL:HR:2005:AR5387
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Bepaling van het vast recht in cassatieprocedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de Staat der Nederlanden, Ministerie van Justitie, in cassatie ging tegen twee arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de vaststelling van het vast recht in een cassatieprocedure op basis van de Wet tarieven in burgerlijke zaken. De opposant, mr. E. van Staden ten Brink, had in eerste instantie een bedrag van € 4.435,35 gevorderd, maar de Staat had in een eerdere procedure een hoger bedrag van € 24.071,62 opgegeven als financieel belang. De waarnemend griffier had het vast recht voorlopig vastgesteld op € 230,--, maar na aanvullende gegevens werd dit bedrag verhoogd naar € 625,--. Mr. Van Staden ten Brink kwam hiertegen in verzet, wat leidde tot deze beschikking van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de griffier bij de berekening van het vast recht ten onrechte was uitgegaan van het hogere bedrag van de vordering en dat het vast recht opnieuw moest worden vastgesteld op € 230,--, het bedrag dat door het hof was toegewezen en in cassatie was bestreden. De Hoge Raad verklaarde het verzet gegrond en vernietigde de beslissing van de griffier.