3. Voor het overige bestaat over de weergave van die feiten geen geschil, zodat ook in hoger beroep voor het overige van die feiten zal worden uitgegaan, aangevuld met enkele andere feiten die in hoger beroep als gesteld en onvoldoende weersproken zijn komen vast te staan. Daarmee staat het volgende vast:
3.1. Op 18 mei 2005 hebben HSB en [appellant] een aannemingsovereenkomst gesloten
voor de bouw van een woning voor [appellant]. De aanneemsom was € 170.110,- inclusief BTW.
3.2. Acro heeft de bouw van deze woning in onderaanneming gerealiseerd.
3.3. [appellant] heeft een procedure aanhangig gemaakt bij de Raad van Arbitrage voor de
Bouw. HSB heeft in deze procedure Acro opgeroepen in vrijwaring
3.4. Op 7 mei 2010 is een scheidsrechtelijk vonnis gewezen tussen HSB en [appellant] en
tussen HSB en Acro in de vrijwaringzaak. In rechtsoverweging 71 van dit vonnis is het volgende overwogen:
"71. Gelet op het bovenstaande moeten de punten als genoemd onder I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, X, XI, XIV, XV, XVI, IXX en XX door aanneemster worden hersteld overeenkomstig de eisen goed en deugdelijk werk, waarbij wat betreft de verankering van de gemetselde buitengevels aan het houtskelet en wat betreft alle bevestigingsmiddelen het Handboek Houtskeletbouw uitgave 2000 dient te worden gevolgd. Aanneemster wordt hiertoe veroordeeld.
72. Arbiters zijn van oordeel dat voornoemde herstelwerkzaamheden binnen een termijn van vier maanden na deugdelijke betekening van het vonnis dienen te worden uitgevoerd, waarbinnen aanneemster één maand de tijd heeft om het werk voor te bereiden. Zij dient (dus) binnen één maand na betekening van het vonnis in ieder geval een aanvang met de herstelwerkzaamheden te nemen.
73. Arbiters zullen tevens een dwangsom opleggen ter hoogte van € 5.000,00 per kalenderdag, voor iedere kalenderdag, of deel daarvan, dat aanneemster na deugdelijke betekening van het vonnis in gebreke mocht blijven aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 200.000,00. (…)"
3.5. In de beslissing van het arbitraal vonnis in de hoofdzaak tussen [appellant] en HSB is onder meer het volgende opgenomen:
"in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
(…)
VEROORDELEN aanneemster om binnen één maand na deugdelijke betekening van dit vonnis een aanvang te nemen conform de eisen van goed en deugdelijk werk met herstel van de gebreken als bedoeld in het lichaam van dit vonnis onder rechtsoverweging 71 en binnen vier maanden na deugdelijke betekening van dit vonnis conform de eisen van goed en deugdelijk werk de herstelwerkzaamheden als bedoeld in het lichaam van dit vonnis onder rechtsoverweging 71 te voltooien, waarbij wat betreft de verankering van de gemetselde buitengevels aan het houtskelet en wat betreft alle bevestigingsmiddelen het Handboek Houtskeletbouw uitgave 2000 dient te worden gevolgd, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro) per kalenderdag, een gedeelte van een kalenderdag daaronder begrepen, dat zij na ommekomst van die termijn in gebreke is gebleven aan de veroordeling te voldoen, in geval van cumulatie met een maximum van € 200.000,00 (zegge: tweehonderdduizend euro)."
3.6. In het arbitraal vonnis is in de vrijwaringzaak een gelijkluidende veroordeling van Acro opgenomen.
3.7. Geen van de partijen is van het arbitraal vonnis in hoger beroep gekomen.
3.8. Op 12 mei 2010 heeft HSB het arbitraal vonnis aan Acro betekend.
3.9. 0p 30 juni 2010 heeft [appellant] het arbitraal vonnis aan HSB betekend.
3.10. Op 15 juli 2010 heeft Acro een aanvang gemaakt met de herstelwerkzaamheden.
3.11. Op 24 september 2010 heeft HSB het arbitraal vonnis, ditmaal met exequatur, aan Acro betekend.
3.12. De advocaat van HSB heeft bij brief van 29 september 2010 aan de advocaat van [appellant] bericht dat de woning op 1 oktober 2010 weer ter beschikking kwam van [appellant].
3.13. Op 19 oktober 2010 heeft [appellant] het arbitraal vonnis, ditmaal met exequatur, aan HSB betekend. In het exploot wordt bevel gedaan dat:
“Gerekwireerden binnen één maand na heden een aanvang nemen conform de eisen van goed en deugdelijk werk met herstel van de gebreken als bedoeld in het lichaam van voornoemd vonnis onder rechtsoverweging 71 en binnen vier maanden na heden conform de eisen van goed en deugdelijk werk de herstelwerkzaamheden als bedoeld in het lichaam van dit vonnis onder rechtsoverweging 71 te voltooien, waarbij wat betreft de verankering van
de gemetselde buitengevels aan het houtskelet en wat betreft alle bevestigingsmiddelen en het Handboek Houtskeletbouw uitgave 2000 dient te worden gevolgd.”
3.14. Bij brief van 19 oktober 2010 heeft de advocaat van [appellant] het rapport van [Ingenieursbureau] d.d. 12 oktober 2010 aan HSB gezonden en haar onder meer bericht:
"(…)
De deskundige heeft de beoordeling in het bijgevoegd rapport vastgelegd. Als uit het rapport mag blijken voldoen een substantieel aantal herstellingen niet aan voormelde norm. (…)
Vorenstaande zo zijnde verzoek, c.q. sommeer ik u de herstellingen, alsnog naar de norm van goed en deugdelijk werk uit te voeren.
(…)
De deskundige verwacht dat u een en ander niet binnen de vanwege het scheidsrechterlijk vonnis aan u ter beschikking gestelde termijn, welke op
1 november 2010 afloopt, zal kunnen geschieden. Dit zo zijnde dient u een deugdelijke planning te overleggen c.q. einddatum te noemen, op grond waarvan cliënt nadere afspraken kan maken over, onder andere, de opslag van de meubels en de tijdelijke woonruimte. Cliënt stelt u aansprakelijk voor alle kosten welke voortvloeien uit de omstandigheid dat herstel niet tijdig plaatsheeft."
3.15. Acro heeft van 17 november 2010 tot en met 17 december 2010 nadere herstelwerkzaamheden aan de woning uitgevoerd.
3.16. Bij brief van 3 januari 2011 heeft de advocaat van [appellant] aan HSB het rapport van [Ingenieursbureau] van 24 december 2010 gezonden en haar meegedeeld:
"Uit het rapport blijkt dat, ondanks dat u daartoe in de gelegenheid bent gesteld en door u op 17 december 2010 voor de tweede maal gereed is gemeld, nog immer niet aan het scheidsrechterlijk vonnis is voldaan. Vorenstaande zo zijnde sommeer ik u uiterlijk binnen veertien dagen na heden aan het vonnis te voldoen en de in het rapport vermelde zaken naar de eisen van goed en deugdelijk werk uit te voeren.
(…)
Met cliënt constateer ik dat de door u te verrichten werkzaamheden niet binnen vier maanden na aanvang zijn voltooid. Dit zo zijnde is de dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 200.000,00 door u verbeurd."
3.17. Bij deurwaardersexploot van 17 januari 2011 heeft [appellant] HSB gesommeerd om
binnen twee dagen daarna tot betaling van het bedrag van € 200.000,- over te gaan.
3.18. Bij faxbericht van 18 januari 2011 heeft de raadsman van HSB de deurwaarder onder meer bericht:
"Mijn cliënten zijn van mening dat de tenuitvoerlegging van het vonnis, meer in het bijzonder betreffende de (incasso van beweerdelijk verbeurde) dwangsommen tot een totaalbedrag van € 200.000,- onrechtmatig is.
Mijn cliënten zijn van mening dat zij aan het betreffende vonnis hebben voldaan, daaronder begrepen de in het vonnis gestelde termijn waarbinnen de herstelwerkzaamheden dienden te zijn voltooid. Mijn cliënten zijn dan ook van mening geen dwangsommen te hebben verbeurd."
3.19. Bij brief van 9 februari 2011 heeft de advocaat van [appellant] aan HSB onder meer meegedeeld dat niet al de werkzaamheden genoemd in het rapport zijn uitgevoerd.